- 13 -
8 maart 1979.
een dergelijk risico op zich te nemen. Zij trekt daarvoor dus iemand
aan, en wel iemand op de vrije markt. Als de gemeeente wil dat die
iemand doet wat zij wil, dan moet zij voorwaarden stellen. En om die
voorwaarden effectief te kunnen stellen, dient de gemeente over mid
delen daartoe te beschikken. Publiekrechtelijk heeft de gemeente der
gelijke middelen via de wet op de ruimtelijke ordening, privaatrechte
lijk heeft zij het middel van het eigendom van de grond.
Vroeger stelde de gemeente veel minder eisen aan de te bouwen wo
ningen. Zij verkocht de grond gewoon aan een aannemer of aan iemand
die er zin in had. De koper zei: Ik wil op die grond huizen neerzetten.
Het gemeentebestuur zei: Dat is goed, wat voor huizen had u in gedach
ten? Zo ging dat, nog niet eens zo lang geleden.
De gemeente ging echter bepaalde voorwaarden stellen: kleine huis
houdens en minder-draagkrachtigen moeten worden beschermd als het om
woningbouw gaat; er moet een doorstroming plaatsvinden; een en ander
niet ten koste van de kwaliteit van de te bouwen woningen. Er kwam dus
een tijd dat de gemeente zei: We gaan rond de tafel zitten met iemand
die ons gunstig gezind is en die verstand van bouwen heeft. Dat waren
meestal projectontwikkelaars, mensen uit de aannemerspraktijkdie
wisten van financiën en ook van zaken doen. De ontwerpers van de wo
ningbouwprojecten ontwierpen intussen steeds mooiere plannen, de tech
nici ontwierpen steeds betere plannen. Op zichzelf school daar niets
kwaads achter. Het betekende echter wel dat de oorspronkelijke ambitie
om zo veel mogelijk goedkope woningen te bouwen, steeds meer afbrokkel
de. Er gingen steeds meer woningen van de woningwet- naar de premiesec
tor en van de premiesector naar de vrije sector. Want de projectreali-
sator zei dat hij niet rond kwam, de gemeente vond dan dat er dan maar
iets bij de grondprijs moest. Op deze wijze ging menig woningbouwpro
ject gedeeltelijk of geheel de mist in, ten koste juist van die bevol
kingsgroep waarop het volkshuisvestingsbeleid met name gericht
is. Daarom is steeds gezocht naar een manier van realisering van woning
bouw, waarbij het opgestelde woningbouwprogramma overeind blijft. Dat
betekent dat de gemeente de realisator moet binden met een duidelijk
pakket van eisen (een soort stedebouwkundig bestek, een soort volkshuis
vestingsbestek)
Anderzijds betekent een dergelijke gang van zaken, dat de gemeente
zich ergens toe verplicht. Een harde overeenkomst kan ook als een boe
merang werken. Bij iedere verandering in de situatie kan de realisator
dan zeggen: Gezien de plaatsgevonden verandering, kan ik door overmacht