- 17 -
8 maart 19 79.
trokken werkgroep moet nog aan het werk gaan, dus een en ander is nog
niet in de tijd uitgezet. Maar zoals het er nu uitziet, behoeft er tus
sen Overhees II-2 en Overhees III en IV geen gat te vallen.
De heer EBBERSHet zou zelfs kunnen zijn dat III en IV eerder ge
reed zijn dan Overhees II-2 - als er in verband met de eerste herziening
nog problemen zouden rijzen.
De heer HULSBERGEN: Dat laatste lijkt mij niet erg waarschijnlijk,
want ook in Overhees III en IV moeten nog wel wat gronden verworven wor
den.
De heer GOOTE: Een aanvullende vraag. Er wordt nu telkens over Over
hees III en IV tegelijk gepraat. Betekent dit dat Overhees III en IV als
één fase worden beschouwd, of worden er duidelijk twee fasen onderschei
den?
Wethouder MENNE: Wij denken aan een geleidelijke overgang van III
naar IV.
De heer Oldenboom heeft gevraagd waarom ook voor de woningwetbouw
een realisator wordt aangetrokken. Misschien kan de heer Streefkerk hier
nader op in gaan.
De heer STREEFKERK: Wij hebben voorgesteld de realisator ook te be
trekken bij de bouw van woningwetwoningen. Daar zijn een aantal redenen
voor te geven.
Het gaat hier om een project van 195 woningen. Als deze bouwstroom
wordt verkleind, dan wordt dat onaantrekkelijker. Dat staat vast in de
bouwwereld
Bovendien acht men het de laatste tijd gewenst, dat de verschillende
woningcategorieën min of meer door elkaar worden geplaatst, ten einde
geen buurten te krijgen met een uitgesproken standaardkarakter wat be
treft kwaliteit en ruimtegebruik. Om onder een bepaalde prijs te blijven
zal men de goedkopere huizen altijd op kleinere stukjes grond moeten zet
ten en zal men deze huizen een kleiner stukje openbaar groen moeten toe
rekenen. In verband met een en ander is het van belang de woningwetwoning
en te mengen met premie- en vrije-sectorwonangen. Dit mengen zou bij het
werken met twee verschillende bouwheren problemen opleveren.
Verder moeten de woningen architectonisch op elkaar zijn afgestemd.