- 21 - 8 maart 1979. die lagere prijs en de door de gemeente gestelde prijs, zou dan terecht komen in de zakken van de uitgekozen realisator. De heer STREEFKERK: De ontwikkelaars en de woningbouwverenigingen bereiken op dit moment de beste reslultaten door met één aannemer in on derhandeling te gaan. De marges die de overheid voor de subsidies aan legt, zijn namelijk zodanig dat er erg weinig valt te "sjoemelen". Bij een openbare aanbesteding krijgt men te maken met een voorgesprek, waar door men ook een hoop geld kwijt is. Dat ligt waarschijnlijk in dezelfde orde van grootte als het bedrag dat een aannemer voor het werken met een open begroting nodig heeft. Niettemin hebben wij hier juist wél een concurrentieëffect willen bereiken door te zeggen: Dit is het huiswerk dat de realisatoren moeten doen; dat zijn de maximumprijzen die wij accepteren in de huur- en koopsector; degene die een ontwerp maakt wat ons goed bevalt en ons bo vendien de hoogste grondprijs biedt, komt het eerst in aanmerking voor de realisering van het project. De gemeente zit nu wel met het probleem dat zij moet kiezen uit twee grondprijzen die vlak bij elkaar liggen en twee ontwerpen, die ook vlak bij elkaar liggen. Het gemeentebestuur moet wél zeggen: Als de door ons gestelde minimale grondprijs wordt onderschreden door een realisator, dan krijgt hij de opdracht niet. Op deze wijze houdt de gemeente de zaak in eigen hand. De heer VAN POPPELEN: Een en ander is mij nog niet geheel duidelijk. Bij de oude werkwijze deden de verschillende aannemers hun "huiswerk" en kwamen ze met een bouwpakket. Nu worden de zaken omgedraaid en gaat de ge meente zelf al dit werk doen. Bij de begrotingsbehandeling is echter naar voren gekomen dat wij te weinig krachten op het gemeentehuis hebben. Duurt de procedure nu niet veel langer en kost die ons niet veel meer geld Wethouder HOEKSTRA: II.i. is het technisch toezicht en het in de hand houden van de prijzen meer een zaak van gemeentewerken dan van de eerste afdeling of van de afdeling ruimtelijke ordening. Volgens mij doelde de heer Streefkerk daar op, toen hij zei dat ons ambtelijk apparaat een en ander wel aankan. Wethouder HENNE: Misschien wil de heer'Streefkerk nog iets zeggen naar aanleiding van de door de heer Jonker gestelde vraag over de wijze waarop men tot de keuze van de coördinator komt?

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 74