De heer BEIJEN: Mevrouw de voorzitter' Ik kan nu
kort zijn, omdat het meeste al gezegd is. Het afwijzen
van de gevraagde vergunning op grond van de indruk dat
er iets meer zal worden gedaan dan hetgeen is aange
vraagd vinden wij niet een juiste zaak. Bovendien is
het zo, dat nu dezelfde argumenten worden gebruikt
als die welke zijn gebruikt bij de eerste aanvraag, die
naar ik meen in 1963 is gedaan. Ik vind het ten opzich
te van de heer Plekkepoel, die vele jaren geduld heeft
moeten betrachten en allerlei plannen voor het gebied
boven zijn hoofd heeft zien zweven, wel moeilijk om ze
nog te handhaven. Wij vragen het college planologische
maatregelen te treffen die het mogelijk maken dat het
gevraagde zo spoedig mogelijk kan worden gerealiseerd.
Bovendien wil ik wijzen op artikel 1 van de Zonever
ordening Hinderwet, dat de mogelijkheid geeft om
een tank in te richten die geschikt is voor een diesel
olie-opslag waarvoor de heer Plekkepoel geen vergun
ning nodig heeft.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil om
te beginnen opmerken dat onze fractie in de vergade
ring van de commissie waarin het voorstel is behan
deld, niet vertegenwoordigd is geweest als gevolg van
verhindering van het desbetreffende fractielid. Dit
neemt niet weg dat wij het in onze fractie uitvoerig
over de zaak Plekkepoel hebben gehad. Er heerst in
onze fractie geen eenstemmigheid over het voorstel
van het college. Ik moet wel zeggen dat wij allen de
argumentatie van het college uitermate zwak vinden
en het college graag in de gelegenheid stellen om de
argumentatie in deze raadsvergadering wat nader aan
te duiden.
Het eerste argument betreft de vigerende agrarische
bestemming. Welnu, te dien aanzien kan er volgens
artikel 1 van de Zoneverordening Hinderwet onthef
fing worden verleend. Ik meen dan ook dat het feit
dat wij in dezen hebben te maken met een agrarische
bestemming van dertig jaar geleden geen enkele be
lemmering behoeft te vormen om de gevraagde onthef
fing te verlenen. Ik acht het eerste argument dus niet
zo sterk.
Het tweede argument is dat wordt vermoed dat de
heer Plekkepoel beoogt een servicestation in te richten.
Naar mijn gevoel kan ook dit argument geen grond
voor weigering van de gevraagde ontheffing vormen.
Voor mij zou wel een grond voor weigering van de ge
vraagde ontheffing kunnen vormen hetgeen de ge
meente met het gebied in kwestie van plan is. Ik zie
wat dat betreft als enige mogelijkheid datje daar een
behoorlijk woonwijkje wilt gaan creëren. Dan kan ik
mij voorstellen datje zegt datje een benzinestation
in een wijkje dat een woonwijkje zou moeten worden,
een niet passend element vindt. Maar dit argument
wordt door het college niet aangevoerd.
Ik zou planologie willen aanduiden als het creëren van
mogelijkheden voor de burgers. Vanuit deze opvatting
zou ik mij kunnen voorstellen dat er voor de heer
Plekkepoel ook eventueel elders mogelijkheden zou
den moeten worden gecreëerd. Ik meen dus dat als
hetgeen de heer Plekkepoel wil op de plaats in kwestie
niet mogelijk is, het college eens met de heer Plekke
poel zou moeten praten over eventuele andere loka-
ties. Ik meen dat wanneer je als gemeentebestuur vindt
dat een bedrijf ergens niet past, je moet gaan spreken
over bedrijfsverplaatsing.
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter' Ik zou
eerst in het algemeen willen zeggen dat wij in de ge
meente Soest diverse plekken hebben ten aanzien
waarvan niet geactualiseerde bestemmingsplannen gel
den. Als wij nu van één plek kunnen zeggen dat wij de
zaak wel hebben willen actualiseren, dat wij ons best
hebben gedaan om de zaak volgens nieuwe richtlijnen
te bestemmen, dan is het wel de onderhavige plek.
De overheden doen veel voor mensen. Zij leggen on
der andere wegen aan. Als een overheid een weg aanlegt,
is het niet zo, dat zij aan degenen die daar baat bij heb
ben, vraagt of het voor haar ook wat mag opbrengen.
Het kan anderzijds ook wel eens zo zijn dat wanneer wij
vanuit het algemeen belang dingen moeten doen voor
mensen in Soest, dat een particulier heel slecht uit
komt. Dat is in dit geval inderdaad zo. Het betreft in
dit geval iemand die steeds opnieuw heeft geprobeerd
zijn zaken naar voren te brengen. Wij zijn erg lang met
betrokkene bezig geweest. Er is gezegd dat hij aan het
lijntje gehouden is, maar als ik de correspondentie be
kijk, weet ik niet of er zo veel aan het lijntje houden
bij was. Maar wij zijn lang met de heer Plekkepoel be
zig geweest en ik moet toegeven dat hem dat nadelen
geeft. Vooral zakenmensen hebben in zo'n geval na
deel. Er zijn natuurlijk meer mensen die nadelen heb
ben gehad, mensen die uiteindelijk zijn gezwicht voor
het algemeen belang. Daar hoor je dan niet m eer van,
maar daar is ook ellende; weliswaar niet in de sfeer
van een zaak hebben, in de sfeer van een inkomen,
maar particuliere ellende. Wij hebben in dezen te
maken met een afweging. Enerzijds besef je dat er van
lang wachten sprake is geweest, heb je begrip voor de
situatie van betrokkene en vraag je je af of je betrok
kene niet toch moet helpen. Anderzijds zegje: Maar
als wij nu met deze plek eens iets heerlijks, iets leuks
willen? Het betreft hier een plek die uniek is, die teer
is en waarnaar wij allen uitkijken. En wij gaan er in
derdaad iets leuks van maken. Daar ben ik van over
tuigd. Maar is het dan juist onszelf nu al vast te leggen?
Zouden wij onszelf niet in de vingers snijden als wij
ons nu al vastleggen? Ik wil nu helemaal niet zeggen
dat er op de plek in kwestie alleen maar woningen
voor een- en tweepersoonshuishoudens komen, een
andere bepaalde soort woningen of een andere bepaal
de bestemming komt, maar het zou kunnen zijn, dat
wij straks enorm veel spijt zouden hebben als wij nu
op deze plek de zaak vastlegden.
Ik geef toe dat er aanmerkingen kunnen worden ge
maakt op het voorstel. Ik heb er begrip voor dat er van
uit de raad is gezegd dat het af en toe helemaal ner
gens naar lijkt. Er staan hier en daar misschien zelfs
dingen in die feitelijk niet helemaal juist zijn. Maar de
bestemming die voor het onderhavige perceel op dit
moment geldt is niet anders dan de bestemming die
gold toen wij eerder, bij herhaling, aanvragen van de
betrokkene hebben moeten afwijzen. In dit geval is
een ontheffing strikt genomen niet mogelijk. De raad
kan natuurlijk alles doen, hij kan zeggen dat er voor
het perceel in kwestie een apart plannetje moet ko
men, hij kan aandringen op een nadere studie, hij kan
een andere bestemming aan de grond in kwestie ge
ven, enz., maar op dit moment is het op grond van ar
tikel 1 van de Zoneverordening Hinderwet niet moge
lijk ontheffing te verlenen, omdat realisering van de ge
vraagde uitbreiding een grotere afwijking zou beteke
nen dan de afwijking die op dit moment bestaat ten
opzichte van het bestaande bestemmingsplan.
Hetgeen op pagina 2 van het voorstel staat met betrek
king tot een servicestation mag naar mijn mening niet