mei 1980
dat bedrijven die met chemisch afval zitten eveneens weten waar zij
terecht kunnen. Aangezien een en ander wettelijk is geregeld, zijn van
gemeentewege richtlijnen nodig, die ook bestaan. Wel willen wij nog
eens extra aandacht schenken aan onze informatie aan de bedrijven. Dat
zou bijvoorbeeld kunnen door de Kamer van Koophandel te Amersfoort te
vragen om in het informatieblad dat de aangesloten bedrijven krijgen
toegezonden nog eens te onderstrepen waar en hoe de chemische afval
stoffen kunnen worden ingeleverd.
De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn het college
dankbaar voor de goede en snelle informatie, ook naar de burgerij toe.
Wij dringen erop aan de betrokken commissies van de voortgang van het
ingestelde onderzoek op de hoogte te houden en met die commissies te
vergaderen, zodra dat noodzakelijk zou blijken.
In antwoord op vraag 2 heeft de wethouder gezegd "de indruk te hebben
dat bedrijven die met chemisch afval zitten, weten waar zij terecht
kunnen". Ik zou liever zien dat het college hiervan zeker is.
De heer STAM: Mijnheer de voorzitter. Het antwoord van het college is
te eenvoudig, want die chemische stoffen mogen niet worden vervoerd
en kunnen dus ook niet worden ingeleverd. Dat is nu juist het pro
bleem. In de commissie openbare werken kom ik erop terug.
De VOORZITTER: De stoffen die volgens de etikettering in de vaten zit
ten, behoren niet tot de stoffen die op de lijst van gevaarlijke stof
fen die zonder vergunning niet mogen worden vervoerd voorkomen. Wat
dat betreft zou het dus meevallen. Ik houd echter wat dit betreft nog
een slag om de arm in afwachting van het resultaat van het onderzoek
van de monsters.
De heer KINGMA: Mijnheer de voorzitter. In het antwoord van de wet
houder beluisterde ik dat de bedrijven wel zouden weten waar zij te
recht kunnen met hun gevaarlijke stoffen. Dat vond ik wat te passief
klinken. Ik ga ervan uit dat het college zich op dit punt actief op
stelt. Het college moet naar mijn mening een actief voorlichtingsbe
leid voeren, voor zover dat nodig is.
Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter. Ik meen dat in samenwerking
met de Kamer van Koophandel in dit geval het meest gericht en effi
ciënt kan worden gewerkt. Ik stel mij voor op korte termijn met de
Kamer van Koophandel contact op te nemen teneinde aan deze voor
lichting een ruimere bekendheid te geven.
De VOORZITTER: Ik wijs er nog op dat een bedrijf in de allereerste
plaats zelf op dit gebied een verantwoordelijkheid heeft om gevaar
lijke stoffen volgens de daarvoor geldende regels af te voeren. In
de tweede plaats is het de verantwoordelijkheid van de gemeente de
bedrijven nog eens duidelijk te maken welke wegen moeten worden be
wandeld. Op dat punt zal het gemeentebestuur actief optreden.
De voorzitter verklaart het vragenhalfuurtje voor geëindigd.
Voorstel tot het verstrekken van een krediet voor het treffen van
noodzakelijke onderhoudsvoorzieningen in de woningen Laanstraat 93-95
te Soest.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Mijnheer de voorzitter. Wij vonden en vinden dat
deze woningen opnieuw bewoonbaar moeten worden gemaakt. Met het
nieuwe voorstel van het college om de boekwaarde tot reële proporties
terug te brengen en het verschil tussen de reëel geachte waarde en de
boekwaarde ten laste van de algemene reserves van de algemene dienst
te brengen, gaan wij akkoord. Een en ander geeft naar onze mening een
zuiverder beeld van de werkelijke actuele situatie.