mei 1980
De heer OLDENBOOM: Mijnheer de voorzitter. Hoewel in onze fractie de
standpunten ten aanzien van dit probleem niet ver uiteenliggen, komen
wij toch - althans ik persoonlijk - tot een afwijkende mening op grond
van bijkomende argumenten. Het probleem is in de commissie ruimtelijke
ordening aangekaart met als argument dat hierdoor een beslissing wordt
genomen op het gebied van ruimtelijke ordening. Daartegen richt zich
mijn bezwaar. Het pand is aangekocht met het doel een verkeersmaatre
gel te nemen. De weg zou ter plaatse enigszins worden verbreed waar
door het verkeer daar een meer doorgaand karakter zou krijgen. De
oorspronkelijke plannen zullen naar alle waarschijnlijkheid - geheel
zeker is dit echter niet - niet doorgaan. De situatie ter plekke
blijft echter levensgevaarlijk. Zonder ook maar een doorgaande route
via de Waldeck Pyrmontlaan te willen suggereren, zullen wij toch op
lossingen moeten zoeken om het verkeer dat uit die wijk komt en ernaar
toe gaat veilig te kunnen afwikkelen. Met name voor de fietsers die er
steeds geschept dreigen te worden zal er een betere oplossing moeten
komen. Ook wat dit betreft is het wachten nog steeds op het verkeers
circulatieplan. Terwijl dit er nog niet is gooien wij al oude schoenen
weg, voordat wij nieuwe hebben.
Ik vrees dat deze gang van zaken symptomatisch is voor ons tegenwoor
dige denken in Soest. Oude plannen die waren gericht op de oplossing
van bepaalde problemen komen in de ijskast of gaan niet door, nieuwe
plannen laten - uiteraard - lang op zich wachten. Er worden ad hoc-be-
slissingen genomen die onze problemen later alleen maar aanzienlijk
moeilijker oplosbaar maken. Het ontkennen van problemen lost ze helaas
niet op.
Ik wijs er overigens op dat de betrokken wethouder zijn pre-advies
nauwkeuriger moet opstellen. Hierin staat dat een van de leden van de
commissie ruimtelijke ordening zich tegen het voorstel van het college
verzet omdat hij het oude plan zou willen handhaven. Dat is niet het
geval. Ook in de commissie heb ik uitdrukkelijk gesproken van oude
schoenen die niet moeten worden weggegooid voordat er nieuwe zijn.
In de discussie in de commissie is de term "moreel" gevallen, toen het
ging om de redenering dat de woningen zouden zijn ontruimd met het oog
op plannen ze op te knappen. Deze moraliteit zie ik niet. In dit soort
juridische aangelegenheden is "moreel" een zeer moeilijk te definiëren
begrip. Ten opzichte van de krakers is het begrip "moreel" naar mijn
gevoel misplaatst; ook de rechter zal niet zwaar tillen aan al of niet
immoreel handelen van de kant van de gemeente. In feite is een nieuwe
situatie ontstaan op grond waarvan een nieuwe beslissing moet worden
genomen. Het opknappen is immers aanzienlijk duurder geworden dan wij
aanvankelijk verwachtten, toen wij naar de rechter gingen. Dat is een
voldoende aanleiding een andere beslissing te nemen.
In de discussies is het amoveren en naar achteren verplaatsen van de
woningen aan de orde geweest. Daarmee zou een aantal doeleinden zijn
gediend. Er zou efficiënt kunnen worden gebouwd; er zou niet op tame
lijk warrige wijze op een verkeerscirculatieplan vooruit worden gelo
pen. Dit is echter niet mogelijk, omdat het bestemmingsplan het niet
toestaat. In feite - en dit is pikant - ontduiken burgemeester en wet
houders met hun voorstel het bestemmingsplan. Zij willen een nieuwe
woning bouwen op een plaats waar dit volgens het vigerende bestemmings
plan niet is toegestaan. Wanneer dat in een particuliere situatie ge
beurt, zou ik daartegen eventueel geen bezwaar kunnen hebben, maar wel
nu de overheid dit doet. Het bestemmingsplan zegt duidelijk dat hier