mei 1980 niet is gedaan vanwege het feit dat de grondprijzen in die tijd zeer sterk stegen, waardoor het minder noodzakelijk was opnieuw te taxeren. Het ligt voor de hand dat een en ander destijds in de commissie finan ciën en grondbedrijf is besproken; daarvan ga ik uit. De leden van die commissie zullen het zich nog wel herinneren. Het gaat echter om de situatie van dit moment. Duidelijk is dat die taxatie gewoon moet plaatsvinden. Het gaat erom de reële situatie te kunnen vergelijken met wat in de boeken staat en het verschil tussen beide te kunnen constateren. Vervolgens kunnen dan maatregelen worden overwogen om dit verschil weg te werken. De vraag is gesteld op grond waarvan het verantwoord was de waarde van deze gronden steeds maar te laten stijgen. Destijds deed zich een nogal sterke stijging van grondwaarden voor, die jaar in, jaar uit zich voordeed; daarop kon men jarenlang rekenen. Bovendien werden toen plannen gemaakt waarvan het de bedoeling was ze uit te voeren. Toen die plannen later terzijde werden geschoven, zat men echter wel met de gevolgen. Nu staan wij voor de vraag wat er moet gebeuren. Het is natuurlijk mogelijk een tamelijk eenvoudig middel toe te pas sen, nl. zonder meer te stoppen met de rentebijschrijving. Dat wordt door de heer Bolhuis in feite voorgesteld. Het college heeft hierover uitvoerig overleg gepleegd en is tot de conclusie gekomen dat dit een te eenvoudig middel is en geen oplossing biedt. Op het eerste gezicht is het aantrekkelijk het voorstel van de heer Bolhuis te volgen, omdat wij ons dan niet steeds verder "rijk rekenen". Dat lijkt een goede op lossing, maar de raad moet daarbij wel bedenken dat wij na dit jaar verder moeten en ook in volgende jaren nog een hanteerbaar "huishoud boekje" moeten hebben. Wat zal er gebeuren wanneer wij het voorstel van de heer Bolhuis en mevrouw Allard zouden volgen? De afdeling financiën heeft becijferd, dat wij dan over ongeveer zes jaar door onze reserves heen zijn. Daar om wil het college alle aspecten die hierbij aan de orde zijn op een rij zetten. Het college wil dit geheel tot zich laten doordringen en dan een keuze maken. Dat geheel is veel meer dan alleen deze financië le maatregel. In de eerste plaats moet de vraag worden beantwoord wat wij met de gronden willen doen. Ik verwijs hierbij naar de toegezonden notitie hierover. Het is mogelijk voor wat de bestemmingen van die gronden betreft op je schreden terug te keren of besluiten de eenmaal aangegeven bestemmingen te handhaven. Verder kan worden overwogen een deel uit de reserves te dekken. Er zijn nog allerlei andere maatrege len te nemen, waardoor het probleem kan worden opgelost. Dat is naar onze mening niet mogelijk door het door de heer Bolhuis voorgestelde krachtige, maar naar onze mening te "ruwe" middel. Aan de accountantsverklaring moet serieus aandacht worden besteed. Het heeft mij overigens zeer verbaasd dat men een accountantsverklaring nodig heeft om dit probleem aan te pakken. De leden van deze raad we ten dit toch al jaren! Men heeft het al jaren zien aankomen, hetgeen ook uit de notulen van al die raadsvergaderingen en begrotingsbehande lingen blijkt. Het is natuurlijk wel goed dat de accountantsverklaring ons nog eens met de neus op de feiten drukt en dat wij er nog eens uiterst zorgvuldig met elkaar over spreken. Het is echter ook wijs be leid om de gevolgen van maatregelen goed te overwegen, zeker ook in verband met de realisering van onze beleidsplannen. Anders behoeven wij die beleidsplannen niet meer te maken. Het gaat erom een beleids-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 127