mei 1980 De heer OLDENBOOM: Maar het college vindt het geld ook nergens! De VOORZITTER: Dat weet u nog niet, want de notitie van oktober aan staande kent u nog niet! Mevrouw ALLARD-KNOL: In voorstel nummer 14 stelt het college naar mijn mening voor om exploitatieverliezen, ontstaan als gevolg van het niet realiseren van bestemmingsplannen, ten laste van de reserves van de algemene dienst te brengen en eventuele exploitatietekorten als gevolg van de realisering van bestemmingsplannen ten laste van de re serves van het grondbedrijf te brengen. De VOORZITTER: Ik begrijp uw betoog niet, want die reserves zijn er dan niet meer. De heer BOLHUIS: Wij spreken vanavond alleen over het aanspreken van de reserves van de algemene dienst voor 1980, waarbij het om een be drag van f. 1,2 miljoen gaat. In het najaar spreken wij over de ver dere ontwikkeling op basis van het voorstel van het college. De VOORZITTER: Ik begin nu te begrijpen dat de heer Bolhuis zo'n es sentiële beslissing als door hem voorgesteld voor slechts één jaar wil nemen. De heer BOLHUIS: Dat wij die maatregel slechts voor één jaar willen nemen, vindt zijn oorzaak uitsluitend in onze bereidheid het college tegemoet te komen, aangezien het college van plan is in oktober/no vember a.s. met een notitie te komen waarin de zaak totaler wordt aangepakt en een "meersporenbeleid" zal worden gepresenteerd. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSENMijnheer de voorzitter. Wat is dan het voordeel van het voorstel van de heer Bolhuis om alleen voor dit jaar die f. 1,2 miljoen erbij te nemen? De heer BOLHUIS: Dat zal ik u graag uitleggen. De VOORZITTER: Ik zou graag de orde van de vergadering aanhouden. Het woord is nog steeds aan mevrouw Allard. Mevrouw ALLARD-KNOL: Mijnheer de voorzitter. Ons is verweten dat wij een ad hoc-beslissing zouden willen nemen. Om te bewijzen dat dit niet het geval is maak ik bij punt 14 de volgende opmerking. In dat voorstel schetst het college de uitgangspunten voor een ter zake te voeren beleid. Ik neem aan dat die uitgangspunten zullen wor den gehanteerd bij de opstelling van de notitie van oktober aanstaan de Die uitgangspunten zijn naar mijn mening op zichzelf wel juist, maar onvolledig. Ik kan mij de volgende fasering voorstellen: Op korte termijn moet een onderzoek worden ingesteld naar de bestemming van bedoelde gronden en de eventuele verkoopbaarheid van bezittingen. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de begroting 1981 behandeld. Daarover zijn wij het eens. Op grond van de uitkomsten van dit on derzoek volgt dan een sanering, waarbij de reële waarde van de niet af te stoten bezittingen moet worden bepaald. Afwaardering moet rechtstreeks plaatsvinden ten laste van de algemene reserves van de algemene dienst, waardoor de rentelasten over die lagere waardering ten laste van de algemene dienst tot normale proporties worden terug gedrongen. Exploitatieverliezen die na de sanering op de resterende complexen nog zullen optredenkomen dan ten laste van de algemene dienst om zo een duidelijk inzicht te krijgen in onze reële financië le positie. De complexen, waarvan het de bedoeling is tot verkoop over te gaan, moeten nog niet worden afgewaardeerd, maar de rente moet wel ten las- 35

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 130