mei 1980
wat betreft de bouw van goedkopere woningen. Wij zijn blij met het
werkplan en hebben waardering voor het werk dat door de werkgroep is
verzet. Wel zijn wij enigszins verdrietig gestemd, omdat het lang
geduurd heeft voordat de meerderheid van de raad inzag dat er derge
lijke plannen zouden moeten zijn om een goed ruimtelijk ordenings
beleid te kunnen voeren. Ik herinner eraan dat de vorige fractievoor
zitter van de PvdA in deze raad altijd sprak over de capaciteit van
de gemeente als het om de aanpak van bestemmingsplannen ging, waarbij
hij altijd het antwoord kreeg dat de knelpunten op dat gebied van
tijdelijke aard waren. Het "tijdelijke" knelpunt is tenslotte een
zaak van vijf jaar geworden
Gelukkig zijn wij over die hobbel nu heen en kunnen wij nu naar de
toekomst gaan kijken.
Wij dringen erop aan dit plan over enkele jaren bij te werken en de
stand van zaken ook halverwege het jaar tussentijds in de commissie
aan de orde te stellen, zodat er een soort voortgangscontrole zal
zijn.
Bij de beoordeling van een en ander zal onze bijzondere aandacht
uitgaan naar de verhouding tussen de inhoudelijke uitwerking van de
plannen en de structurele kant ervan. Wij zullen die verhouding kri
tisch volgen en zo nodig op bijsturing aandringen.
Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter. De heer Nuijten heeft de na
druk gelegd op een evenwichtige distributie tussen huur- en koopwo
ningen in woningbouwprogramma's.. Daarvoor moge ik hem naar het be
leidsplan verwijzen.
Ik kan mevrouw Korthuis antwoorden dat wij de voorwaarden hebben ge
schapen om de inhoud van de plannen ordelijk af te werken, zoals af
gesproken.
De heer Kingma kan ik antwoorden dat de verhouding tussen structurele
plannen en regelende plannen in het werkplan zelf is afgesproken.
Ik hoop dat wij ons aan die verhouding zullen kunnen houden.
Vanzelfsprekend wordt de commissie ruimtelijke ordening vooraf bij
tussentijdse besprekingen in de commissie betrokken.
De heer KINGMA: Mijnheer de voorzitter. Dat laatste spreekt vanzelf,
maar dat bedoel ik niet. Ik zou graag de toezegging van de wethouder
hebben dat de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van
dit plan halverwege het jaar in de commissie aan de orde zal worden
gesteld. Het gaat mij om een voortgangscontrole. Ik weet natuurlijk
ook wel dat er 25% structurele plannen in het werkplan staat opgeno
men, maar dat zou best eens te veel kunnen zijn. Wij zullen dat kri
tisch blijven volgen, omdat het grootste belang ligt in de realise
rende plannen.
Wethouder MENNE: Ik zeg toe dat ik in de commissie aan de orde zal
stellen op welk moment wij in de commissie ruimtelijke ordening deze
voortgangscontrole het best zullen kunnen agenderen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
20. Beroep van de heer J. Lijftogt, Ant. van Leeuwenhoeklaan 21, Soester-
berg, tegen het besluit van burgemeester en wethouders d.d. 28 fe
bruari 1980 waarbij een bouwvergunning voor het uitbreiden van zijn
woonhuis werd geweigerd
De heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter. Betrokkene is gedupeerd, om
dat zijn bouwaanvrage aanvankelijk werd getoetst aan een niet vige
rend bestemmingsplan, betrekking hebbende op het gebied waarin zijn
41