juni 1980 In de derde plaats gaat mijn fractie ervan uit dat regelmatig in de nieuwe commissie van deze speciale deskundigheid gebruik kan en zal wor den gemaakt tot verrijking van de discussies en tot optimalisering van de resultaten ervan. Ons voorstel is de commissie behalve uit zeven raadsleden mede te laten bestaan uit speciale verkeers- en vervoersdes- kundigen op nader door het college van burgemeester en wethouders in overleg met de nieuwe commissie te bepalen wijze. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSENMijnheer de voorzitter. Wij gaan ak koord met de instelling van een raadscommissie voor verkeer en vervoer. De vraag is wat voor soort commissie het moet zijn. Onlangs hebben wij in de raad over de samenstelling van vaste commissies van advies en bijsrand gediscussieerd. De heer Jonker meent dat wij principiële be zwaren hebben tegen het opnemen van burgers in deze commissies van ad vies en bijstand, waarin het beleid van het college van burgemeester en wethouders aan de orde wordt gesteld als voorbereiding op de raadsver gaderingen, waarbij voornemens van het college worden besproken met de organen die uiteindelijk het beleid bepalen. Wat gebeurt er wanneer wij burgers in deze commissies opnemen? Het probleem is dan altijd dat niet duidelijk is welke achterban deze bur gers hebben. Van een verantwoordingsplicht kan derhalve niets terecht komen. Aan wie immers moeten deze burgers verantwoording afleggen? Het opnemen van deskundigen in deze commissies vinden wij helemaal ver werpelijk, omdat het hier om beleidszaken gaat en het beleid niet alleen op basis van technische deskundigheid tot stand komt, maar juist op ba sis van de uitgangspunten en van de filosofie die wordt gehanteerd en op basis van de maatschappijvisie die je hebt. Wij zijn van mening dat de technische deskundigheid door het ambtenarenapparaat moet worden gele verd, of, eventueel, door ingehuurde externe deskundigen. Wij vinden niet dat voor die deskundigheid burgers moeten worden ingeschakeld. Wat dan wel? Wij zijn grote voorstanders van het betrekken van de bur gers bij het bestuur en grote voorstanders van inspraak, echter niet bij de beleidsbepaling waarom het in de commissies van advies en bijstand gaat. Wij hechten wel zeer veel waarde aan een behoorlijke inspraak, ook voor wat het verkeer betreft. Burgers moeten in een vroegtijdig stadium kunnen meepraten en -denken over de richting waarin Soest met het ver keer moet gaan. De commissie zal het college moeten adviseren; daarop komt het college met een voorstel aan de raad, waarna de raad het uit eindelijke beleid bepaalt. De commissie kan zich dan niet verschuilen achter de deskundigen die in de commissie zitting hebben. De raad is het beleidsbepalende orgaan. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mijnheer de voorzitter. De heer Visser is uit allerlei programma's gaan citeren, maar wij hebben die discussie al meermalen in deze raad gevoerd; ik heb er geen enkele behoefte aan daartegenin te gaan. Onze fractie is van mening dat deze vaste commissie van advies en bijstand moet worden samengesteld uit raadsleden. Wij on dersteunen het V.V.D.-voorstel voor wat de verdeling (2-2-1-1-1) over de fracties betreft. Wat de deskundigheid betreft, hebben verschillende burgers natuurlijk deskundigheid op bepaalde terreinen. Wij denken echter dat hier een al gemene verkeersdeskundigheid nodig is. Wij menen dat het college met de commissie moet bezien hoe dit het best in het vat kan worden gegoten. Ik meen niet dat wij daarover nu een beslissing moeten nemen. De commissie zal zich daarover zelf eerst rustig moeten beraden. 21

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 160