De VOORZITTER: Dames en heren! Dit voorstel is in december 1979 be
handeld in de commissie voor de financiën en het grondbedrijf. De commis
sie -inclusief de heer Van Poppelen- is toen akkoord gegaan met het
voorstel; alleen de heer Visser en mevrouw Allard verklaarden zich
tegen. Hun fracties zijn nog steeds tegen en zij zijn derhalve conse
quent geweest. In december j.1. is ons in de raad te verstaan gegeven,
dat het door ons met de Soester Jachtcombinatie overeengekomen bedrag
vrij laag was en die gedachte is bevestigd door de afdeling Utrecht van
faunabeheer van het ministerie van landbouw. De nu overeengekomen huur
prijs is ruim driemaal zo hoog.
Aan het einde van de vergadering van de commissie voor de financiën en
het grondbedrijf heeft de heer van Poppelen gezegd door een aantal men
sen te zijn opgebeld. Hij heeft ook gezegd dat hij heeft geconstateerd
dat er op allerlei manieren mensen wakker zijn geworden. Het is inder
daad bijzonder vervelend dat veel mensen zo laat zijn wakker geworden.
Ook ik ben gebeld door diverse mensen. Ik heb vanavond nog tegen één
van hen gezegd dat ik het op zich zelf heel goed kan begrijpen, dat som
migen voor openbare inschrijving zijn en dat het hier en daar ook wel
gebruikelijk is in onze gemeente om met openbare inschrijving te werken.
Ik heb echter ook gezegd dat men wel erg laat wakker is geworden, te meer
daar het college altijd allerlei zaken in de krant aankondigt. Ik meen
dat degenen die nu reageren, ook in december hadden kunnen reageren.
Wanneer men op tijd reageert, kan het college zich beter voorbereiden
en bovendien kan dan de commissie haar advies beter voorbereiden. Het is be
ter dat dat in één keer gebeurt dan in twee keer (zoals nu) of in drie
keer (zoals de heer Van Poppelen voorstelt).
Uiteraard heeft een ieder het recht om te jagen, maar met betrekking
tot de Soester Jachtcombinatie hebben wij tot nu toe geen enkele klacht
gekregen. Deze combinatie heeft erg lang moeten wachten op verlenging
van het contract. Er zijn bovendien bepaalde verwachtingen gewekt, zeker
nadat de commissie voor de financiën en het grondbedrijf (met uitzonde
ring van mevrouw Allard en de heer Visser) zich akkoord had verklaard
met het voorstel. Ik vind dat ook dat verwachtingspatroon moet worden
mee ge te ld
De heer Visser zegt: Hoe hoger de prijs, hoe minder kans er voor de
dieren is. Ik meen dat eveneens reeds te hebben gezegd; het terrein zal
meer worden bejaagd, wanneer de huurprijs hoger is. De dieren hebben
dan minder kansen.
De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter! Ik heb in eerste instan
tie voorgesteld om het voorstel aan te houden, opdat het opnieuw kan
worden besproken in de commissie voor de financiën en het grondbedrijf.
De andere raadsleden hebben namelijk onvoldoende kans gehad om dit voor
stel in hun fractie te bespreken. Een groep jagers wordt gediscrimineerd;
zij kregen onvoldoende kansen. Het gemeentebestuur moet, wanneer het
fout heeft gehandeld, de moed kunnen opbrengen om die fout te erkennen.
Dat heb ik ook gedaan en ik vind dat het college dat ook moet doen.
De VOORZITTER: Wanneer wij fouten maken, willen wij die graag erkennen,
maar ik zet een vraagteken bij uw opmerking dat er in dit geval sprake
zou zijn geweest van een fout van het college.
De heer VAN POPPELEN: Ik doe thans het officiële verzoek om dit voor
stel aan te houden. Ik heb niets tegen de Soester Jachtcombinatie,
maar ik wil wel dat het spel eerlijk wordt gespeeld.
De VOORZITTER: Wanneer de meerderheid van de raad voor het voorstel van
de heer Van Poppelen stemt, zal het collegevoorstel worden aangehouden,
18