september 1980 De heer KINGMA: Dat begrijp ik,maar het college stelt voor "de voor gestelde procedure voor kennisgeving aan te nemen". Volgens mij be tekent het aannemen van dit voorstel, dat wij het in principe accep teren dat er een ton beschikbaar komt voor het onderzoek uit de pot algemene adviezen. De VOORZITTER: U moet de zaak andersom zien, mijnheer Kingma. Aanne ming van het voorstel leidt tot vervolgonderzoek. Natuurlijk zal dat moeten worden beperkt en zal dat zo efficiënt mogelijk moeten worden gedaan. Er is voor dat onderzoek nog wel wat werk nodig. Er is nu zeer ruw geschat hoeveel werk er nodig is. De precieze cijfers komen op tafel bij de nadere detaillering van hetgeen nodig is voor het onderzoek. Wij kunnen onze discussie op dat moment voortzetten. U wilt proberen het bedrag zo laag mogelijk te houden. Dat is natuur lijk ieders wens. De heer KINGMA: Ik begrijp dat er nu een uitgebreid procedureschema zal worden gemaakt en dat er nauwkeurig zal worden geprobeerd te berekenen wat de uitvoering ervan gaat kosten. Ik begrijp ook dat het resultaat van die berekening in de vorm van een kredietaanvraag aan ons zal worden voorgelegd, zodat wij een beslissing kunnen ne men. Wanneer u dat bedoelt, kan ik daarmee akkoord gaan. De VOORZITTER: Zo scherp kan ik het op dit moment niet zeggen. Wan neer de zaak zo zou liggen, zou een en ander in het voorstel wel scherper zijn gesteld. Het is de bedoeling nu eerst een principiële uitspraak uit te lokken. Op basis van die uitspraak kan er een pro gramma worden opgezet. Dat gaat geld kosten. Wij proberen zoveel mogelijk inzicht te krijgen in dat bedrag, hoe moeilijk het ook is, adviezen op dat gebied te krijgen. De heer KINGMA: Wij gaan akkoord met het voorstel, wanneer de op merkingen die wij hebben gemaakt ten aanzien van de financiën worden meegenomen. Het onderzoek zal dus minimaal moeten zijn, zodat de kosten daarvan zoveel mogelijk worden beperkt. Mevrouw KORTHUIS-ELIONMijnheer de voorzitterUit de behandeling van dit agendapunt blijkt hoe ontzettend langzaam de procedures met betrekking tot de ruimtelijke ordening werken en wat een weinig slagvaardig beleid (en dan zeg ik het nog zeer gematigd) er k^n wor den gevoerd op het terrein van de ruimtelijke ordening. Wij hebben in 1978, toen de nieuwe raad werd geïnstalleerd, de beslissing geno men om niet door te gaan met het Centrumplan. Op zijn vroegst zullen wij van het onderhavige plan, dat nota bene aansluit op een bestaan de situatie, in 1985 iets kunnen realiseren. Dat is acht jaar later en dan moet nog alles mee zitten. Dat is ongelooflijk. De heer VISSER: Dat komt door de vorige raad, die zo nodig het Cen trumplan moest maken. De VOORZITTER: Laten wij daarover nu niet discussiëren. De heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitter! Ik begin met te constateren dat de wethouder mij woorden in de mond heeft gelegd die ik niet heb gesproken. Ik zal daar nu niet verder op ingaan, maar misschien krijg ik nog wel eens de gelegenheid met hem daarover van gedachten te wisselen. Hij heeft het gehad over het negatieve effect dat de plannen kunnen hebben op de verspreide winkels. Dat is iets anders dan hetgeen ik heb gezegd. Ik heb gezegd dat verspreide winkelvesti gingen behoren tot de bestaande winkelstructuur van Soest, dat ook zij daarin hun functie hebben en dat ik de ondernemer die daarin 17

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 194