oktober 1980
Voor de komende jaren past ons een zeer behoedzaam financieel beleid
en niet de methode Heijermans: op hoop van zegen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mijnheer de voorzitterI Ook wij zijn er blij
mee, dat het college de aanvankelijk in het voorstel opgenomen pas
sages over de rioolretributie heeft ingetrokken. Wij vinden niet dat
wij in deze vergadering een voorschot moeten nemen op het debat
daarover en wat ervoor in de plaats komt. Wij herinneren er alleen
aan, dat wij al in de vorige begrotingsvergadering hebben gesteld,
dat als er op den duur niet aan rioolretributie te ontkomen zou
zijn, het invoeren daarvan zou moeten worden gekoppeld aan een meer
jarenbegroting en een beter inzicht in de totale structuur van de fi
nanciën.
Ik ben even verbaasd over mevrouw Allard die nu zo fel van leer trekt
over de schokkendheid van de verschillende voorgestelde verhogingen,
terwijl ik dat schokkende effect bij haar niet in die zin heb be
speurd in de commissie financiën en grondbedrijf en zij er toen ook
niet aan heeft afgedaan. Het komt op mij niet erg plezierig over, dat
zij nu enerzijds zegt dat de voorgestelde verhogingen schokkend zijn
en er anderzijds verder mee akkoord gaat.
Wij zijn het geheel eens met hetgeen mevrouw Van Gelder ten aanzien
van de reinigingsrechten heeft gezegd. Wij zouden ons daarbij graag
aansluiten.
Punt 26 van de legesverordening betreft inlichtingen uit het bevol-
kings- en/of verblijfsregister. In verband met de privacy van de bur
ger houd ik erg in de gaten, dat niet te pas en te onpas informatie
over de straat rolt. Toen wij het hierover hadden bij de begroting,
is mij verzekerd dat dat ook niet meer het geval was, dat er nog één
abonnement liep en dat dat per 1 januari 1980 zou aflopen. Het is
mij opgevallen dat nu in punt 26 toch weer een hele serie abonne
mentsprijzen wordt voortgezet. Betekent dit dat er nog abonnementen
zijn? Zo ja, kunt u mij daarover nadere mededelingen doen?
De VOORZITTER: Dames en heren! U heeft gezien dat in het voorstel de
zinnen betreffende de rioolretributie geschrapt zijn. Er is uwerzijds
gevraagd hierover duidelijkheid te geven. Volgens de spelregels is
het zo dat de commissie financiën en grondbedrijf daarover eerst
wordt ingelicht, maar omdat er nu in het onderhavige openbare stuk
iets heeft gestaan over de rioolretributie, is het gewoon voor de
duidelijkheid beter om er nu ook duidelijk over te zijn. Het college
heeft besloten de rioolretributie op dit moment niet in te voeren. Ik
meen dat dit gewoon duidelijk is.
Ik verzoek wethouder Hoekstra de beantwoording van de vraag van de
heer Van Poppelen over de winst van het gasbedrijf voor zijn rekening
te nemen
Wethouder HOEKSTRA: Mijnheer de voorzitter. In 1979 hebben we
een zeer koude winter beleefd. Het door de heer Van Poppelen bedoelde
krantebericht betreft de rekening en het jaarverslag 1979 van het
gasbedrijf. Deze stukken zijn in een openbare vergadering behandeld.
Wij hebben daarover met elkaar rustig gesproken. De rekening en het
jaarverslag zijn natuurlijk ook toegezonden aan de pers, die er haar
verhaal over heeft gegeven, hoewel zij niet op de vergadering aanwe
zig is geweest. Als de pers wel op de vergadering aanwezig was ge
weest, had zij kunnen horen, dat in artikel 15 van de beheersverorde-
ning van het gasbedrijf staat: het bedrijf betaalt jaarlijks aan de
9