oktober 1980
ren, we kunnen ook nog spreken over onvolledige gezinnen en de vraag
waarom wij voor hen geen reductie zouden doen gelden. Dit laatste kan
evenwel niet, omdat een reductie gekoppeld moet blijven aan de hoeveel
heid vuil. Dan heb je een kans van slagen bij de goedkeuring van het
raadsbesluit door de Kroon. Anders doorkruis je misschien het loonbe-
leid van de regering en zou van die zijde wel eens kunnen worden beslo
ten het raadsbesluit niet goed te keuren.
De heer VAN POPPELENMijnheer de voorzitterI U geeft nu in feite een
andere uitleg aan de zaak dan die welke in het voorstel staat. Bij le
zing van het voorstel moet je concluderen, dat de voorgestelde reduc
tie helemaal niets te maken heeft met een differentiatie op basis van
het aanbod van vuil. Volgens het voorstel is de reductie duidelijk ge
baseerd op het inkomen van de betrokken groep en gaat het er helemaal
niet om of men veel dan wel weinig vuil aanbiedt.
De VOORZITTER: In het voorstel staat dat voor alleenstaanden een afzon
derlijk tarief wordt voorgesteld
De heer VAN POPPELEN: Dat heb ik gelezen, mijnheer de voorzitter, maar
daar wordt dan meteen het wettelijk minimum inkomen aan gekoppeld. Wij
hebben in de raad en ook in de commissie openbare werken al regelmatig
gesproken over de differentiatiemogelijkheden bij het ophalen van huis
vuil en grof vuil. Nu het college dit punt eraan toevoegt, lijkt het
mij het beste dat dit punt wordt verwezen naar de commissie openbare
werken of de begrotingsbehandeling, opdat alle differentiatiemogelijkhe
den worden bekeken, bijvoorbeeld ook aan de hand van het aantal emmers
vuil dat wordt aangeboden. Wanneer het college dat niet van plan is,
dan is onze fractie er duidelijk een voorstander van om de reductie
toch duidelijk zo uit te breiden, dat ze ook geldt voor echtparen die
beneden het minimum inkomen moeten leven.
De VOORZITTER: Iedereen zou het uit sociaal oogpunt graag met u eens
willen zijn. Want waarom niet? Maar je zit nu eenmaal aan het systeem
dat je hebt. Als wij gaan denken over een totale differentiatie, dan
geeft dat enorm veel problemen in de inning van de gelden in kwestie;
dan krijg je te maken met een enorme administratie waarbij van alles en
nog wat moet worden nagegaan. Daar is uitvoerig over gesproken, maar
het kan niet. Ons voorstel wat de kleine reductie betreft is bijzonder
eenvoudig te realiseren, gewoon omdat de reductie alleen wordt ver
leend wanneer erom wordt verzocht en omdat het een duidelijke groep,
nl. de alleenstaanden, omvat. Het aanbrengen van een hele differentia
tie in het tarief wat het vuilaanbod betreft kan niet, want dan zou de
hele administratie veel te ingewikkeld worden en dan zou het nog veel
meer gaan kosten. Vandaar dat wij alleen een heel kleine stap hebben
gedaan, meer als een gebaar naar de betrokken groep mensen toe dan dat
wij het hele systeem op de helling zetten. Ik denk dat er in dit op
zicht bij u een beetje een misverstand is ontstaan.
De heer VAN POPPELEN: Ik heb gewoon gelezen wat er in het voorstel
staat
De VOORZITTER: Neen.
De heer VAN POPPELEN: In het voorstel lees je niet over differentiatie
bij het aanbod van vuil. Je leest er alleen in, dat alleenstaanden die
beneden het wettelijk minimum inkomen zitten op verzoek een verlaagd
tarief kunnen krijgen. Over aanbod van vuil wordt in het voorstel met
geen woord gerept.
14