december 1980
d. Brief d.d. 25 november 1980 van gedeputeerde staten van Utrecht,
inzake goedkeuring van het bestemmingsplan "Woonwagencentrum Ko-
ninginnelaan"met het voorstel het besluit van gedeputeerde staten
voor kennisgeving aan te nemen.
e. Brief d.d. 9 december 1980 van de "Winkelgroep 't Hart" betref
fende de verfraaiing van de Koninginnelaanmet het voorstel deze
brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 4.
f. Brief d.d. 4 december 1980 van de Bewonerscommissie Albert Cuyp-
laan, inzake de verhoging van de servicekosten, met het voorstel de
brief om advies in handen te stellen van burgemeester en wethouders.
Met betrekking tot deze stukken wordt zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent
door burgemeester en wethouders is voorgesteld.
3Vragenhalfuurtje
De VOORZITTER deelt mede dat de volgende vragen van de heer Visser
zijn ingekomen:
"Zeer geacht College,
1. U kent de brief van W.C.M. van de Meijden (9-12-'80) aan U
gericht?
2. Wanneer beantwoordt de Raad de brief (mei 1980!) van deze
Soester burger?
3. Is het juist dat de 'gemeente' en de politie Simon de Wit
hebben verplicht op het fietspad (Kerkpad) te laden en te los
sen?
4. Bent U bereid de heer van der Meijden zelf, zoals hij
vraagt, bij het onderzoek en het oplossen van de problemen te
betrekken? Zo ja, hoe dan?
Hoogachtend
w.g. Jan Visser,
fractievoorzitter P.S.".
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik moge er op wijzen dat wij in de
verkeerscommissie deze zaak hebben besproken en dat wij daarbij een
heel duidelijke lijn van behandeling hebben afgesproken. Naar mijn
indruk is het niet erg passend om dan deze vragen daar tussendoor te
stellen. De laatste keer dat de zaak in de verkeerscommissie aan de
orde is geweest, hebben wij gezegd: Zodra de besprekingen met Simon
de Wit zijn afgerond, komt de brief - zoals die al klaar was en
eventueel in aangepaste vorm - in de verkeerscommissie aan de orde;
dan kunnen wij er rustig over praten; en daarna komt hij in de raad.
Dat is door de gehele commissie geaccepteerd, ook door de heer Vis
ser. Ik verbaas mij dan ook wel een beetje over de nu gestelde vra
gen.
Ik stel dan thans de heer Visser in de gelegenheid om zijn vragen toe
te lichten.
De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Om dat "rustig praten" gaat
het mij nu juist. De zaak is al meer dan een halfjaar gaande. Dat is
mij tè rustig! Toen de brief van de heer Van der Meijden in de raads
vergadering van juni op de agenda stond, heb ik nadrukkelijk gevraagd
die brief met spoed te behandelen. U hebt dat toegezegd.
De VOORZITTER: Hij is met spoed behandeld.
De heer VISSER: Hij is volgens de heer Van der Meijden helemaal niet
met spoed behandeld. Het zeven maanden bezig zijn met de beantwoor-
3