december 1980
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERGMijnheer de voorzitter!
In de eerste plaats de kwestie van de trendmatige verhoging van het
fonds kunstaankopen. Wij hebben in de cultuurnota doelstellingen ont
wikkeld. Wij hebben zoëven een discussie gehad, waarbij een aantal
fracties zei: Het fonds kunstaankopen moet op dezelfde manier behan
deld worden als andere begrotingsposten. Wij hebben daarop afgespro
ken dat wij bij de begrotingsbehandeling in februari dit stukje van
de discussie in de raad terugkrijgen. Maar uitgangspunt van het be
leid was: de trendmatige verhoging. Wanneer op een gegeven moment de
financiële situatie verandert en alle posten terug moeten worden ge
bracht, dan valt dit daar ook onder. Ik begrijp dan ook niet wat er
aan de formulering verkeerd kan zijn.
In eerste instantie ben ik vergeten de heer Visser te antwoorden op
zijn vraag waarom het in de kolom "gewenst" voorkomende punt X.5
(het instellen van een werkgroep van deskundigen ten behoeve van de
screening van de inventarisatie karakteristiek Soest) niet naar de
kolom "noodzakelijk" is overgebracht, terwijl het punt wèl in het
welzijnsplan is opgenomen. Onder het hoofdstuk "Cultuur en educatie"
staat in het welzijnsplan bij punt 26: "het uitwerken van een beleid
voor de handhaving van de karakteristiek van Soest". Dat is een -
niet ten onrechte gebruikte - andere formulering. Die formulering is
gekozen naar aanleiding van een destijds door mevrouw Korthuis aan
gezwengelde discussie in de raad, waarbij wij als college hebben
toegezegd dat bij elk nieuw bestemmingsplan en bij elke herziening
van een bestemmingsplan geïnventariseerd zou worden wat er aan karak
teristieks aanwezig is. Daaraan zou bij de behandeling van zo'n be
stemmingsplan specifieke aandacht worden besteed. Omdat een werkgroep
van deskundigen financiële consequenties heeft, hebben wij dat punt
naar de rubriek "gewenst" verschoven.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel de volgende procedure voor. U
hebt vragen gesteld en opmerkingen gemaakt. Naar aanleiding daarvan
hebt u antwoorden en toelichtingen van het college gehad. Daardoor
zult u ongetwijfeld op een aantal punten bevredigend beantwoord zijn.
Maar er zijn misschien toch punten waaromtrent u een wijzigingsvoor
stel wilt handhaven. Ik stel voor dat wij met de driedeling nu
hoofdstuksgewijs doorgaan en dat u aangeeft met betrekking tot welke
punten u een wijzigingsvoorstel wilt handhaven.
De heer JONKER: Mijnheer de voorzitter! Misschien is het dan moge
lijk dat u daarbij signaleert de door het college overgenomen wijzi
gingsvoorstellen. Dat scheelt nisschien een stuk discussie.
De VOORZITTER: Mag ik daarvan verschoond blijven? Anders moet ik al
die punten weer gaan noemen en kunnen er weer misverstanden ontstaan.
Wanneer wij met elkaar tot overeenstemming zijn gekomen neem ik aan
dat het niet nodig is nu te herhalen dat wij het daarover met elkaar
eens zijn. Wij zullen ook de notulen er nog eens goed op nalezen.
Hoofdstuk I. Algemeen beheer.
Hierover wordt door geen der leden het woord verlangd.
Hoofdstuk II. Gezondheidszorg.
De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Ik handhaaf mijn voorstel om
in de kolom "noodzakelijk" punt 2 (dat de tekst van vorig jaar bevat)
te wijzigen overeenkomstig de tekst van punt 8 van het hoofdstuk "Ge
zondheidszorg" van het welzijnsplan.
31