O t r .s :t .s >e- -ij- n aal be- het e maart 1980 In de raadsvergadering waarin het beleidsplan werd vastgesteld, werd eveneens opgenomen dat het ging om een commissie van advies aan burge meester en wethouders inzake het milieu. In de raadsvergadering van 15 november jl., waarin het prioriteitenschema werd vastgesteld, staat in het schema onder 5.1 ("Milieu") "commissie van advies aan burgemees ter en wethouders inzake het milieu instellen". Ik meen daarom dat het volstrekt duidelijk is, dat de raad toen en naar ik aanneem nu nog staat achter de suggestie van het college voor dit doel een commissie van advies aan burgemeester en wethouders in het le ven te roepen. Voor zo'n adviescommissie moeten samenstelling, taak en werkwijze bij verordening worden geregeld. Het voorstel daarvoor ligt thans voor ons. Terecht wordt in de toelichting bij het voorstel van 22 februari jl. gewezen op de doelstellingennota en het daarop gebaseerde prioriteiten schema, zoals door de raad aanvaard. Het is logisch dat onze fractie het voorstel heeft getoetst aan de raadsbesluiten van 15 november jl. terzake van de doelstellingennota en het daarop gebaseerde prioriteiten schema. Een punt van discussie was, of in de considerans niet een fout is ge slopen. Een adviescommissie aan burgemeester en wethouders, zoals ook de commissie ruimtelijke ordening is, is niet gebaseerd op artikel 61 der Gemeentewet, waarbij sprake is van een bestuurscommissie, maar op artikel 62; in de vergadering van 4 september jl. beriep de wethouder zich ook op artikel 62 Verwijzing naar artikel 61 kan bovendien tot gevolg hebben, dat bij de commissie, althans bij sommige leden ervan, de mening postvat dat zij een bepaald belang behartigen en op dat terrein bepaalde bevoegdheden zouden bezitten, meer bevoegdheden dan bijvoorbeeld de commissie ruim telijke ordening, zijnde een commissie ex artikel 62. Ik laat in het midden, hoe men over de toekenning van bevoegdheden aan een commissie denkt. Dat is nu niet aan de orde. Nu gaat het duidelijk om de instelling van een adviescommissie. Wel signaleer ik, dat wanneer het de bedoeling is een adviescommissie in te stellen - ik ga daarvan gelet op de toelichting en voorgeschiedenis uit - men geen voedsel moet geven aan de gedachte dat het een artikel 61-commissie zou zijn. Om ieder misverstand uit te sluiten zou mijn fractie, mede gelet op het raadsbesluit van 15 november 1979, erop willen aandringen in de consi derans te spreken van artikel 62, tweede lid, zoals ten aanzien van alle raadscommissies geldt. Hiermee hangt samen het verstrekken van adviezen aan de raad. De toevoe ging "aan de raad" is nieuw en staat niet in het raadsbesluit van 15 november jl. en is ook niet in het stuk van 22 februari jl. of in de toelichting daarop gemotiveerd. De eerste vraag die bij mij opkomt, is: Heeft die toevoeging wel zin? Wat heeft het college ermee beoogd? Kan de commissie, zonder dat men haar om advies heeft gevraagd, advie zen op de agenda van de raad doen plaatsen? Moet een lid van de commis sie in de vergadering van de raad het standpunt van de commissie toe lichten? Ik vermoed dat dit alles niet de bedoeling van het college is. Ik meen dat deze adviezen aan de raad blijven vallen onder de stukken die, zoals artikel 209 Gemeentewet bepaalt, door burgemeester en wethouders be hoorlijk worden voorbereid, voor ze in de raad ter overweging en beslis sing worden gebracht. Dat blijkt ook uit het relatieschema. Bovendien 7 is-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 56