maart 1980
of
De heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitterI De plannen voor gemeentelijke
herindelingen zijn bijna zo oud als de gemeenten zelf. De vraag is, wel
ke gemeenten niet meer in staat zijn om zelfstandig hun taken te ver
richten. Die gemeenten zouden voor herindeling in aanmerking kunnen ko
men. Men ziet dit probleem vaak als voornamelijk van financiële aard,
dat wil zeggen zuiver als een draagkrachtprobleem. Dan gaat het om de
vraag of een gemeente in staat is haar ambtelijk apparaat te bekostigen.
Luidt het antwoord op die vraag ontkennend dan dringt de conclusie zich
op dat de betrokken gemeente moet worden opgeheven. Een herindeling zou
dan een oplossing kunnen zijn voor het probleem van de in financieel
opzicht en qua inwonertal en qua bestuurlijk apparaat te kleine gemeen
te
Wanneer men de discussie voert zoals zoeven aangegeven dan is het doel
van de herindeling versterking van de positie van de gemeente. Het is
een middel om de locale bestuurskracht te versterken. In de nota "Weg
wijzer voor gemeentelijke herindeling" van het provinciaal bestuur van
Utrecht is die problematiek evenwel niet het uitgangspunt. Gedeputeerde
staten gaan enerzijds uit van de noodzaak van herindeling, anderzijds
plaatsen zij die niet in het kader van de financiële draagkracht, maar
in het kader van de reorganisatie van het binnenlands bestuur. De nood
zaak van herindeling, voortvloeiende uit de reorganisatie van het bin
nenlands bestuur.
Op die wijze zien gedeputeerde staten de herindeling van gemeenten als
een oplossing voor de problemen van maatschappelijke schaalvergroting.
Die schaalvergroting is echter een geheel andere problematiek die naar
mijn mening een ander antwoord vraagt. De reorganisatieplannen staan
niet vast, integendeel. De discussie hierover sleept zich voort. Het
enige wat duidelijk wordt, is dat de huidige plannen de problemen niet
oplossen, maar dat nieuwe problemen worden geschapen, ten aanzien
waarvan de vraag rijst hoe die moeten worden opgelost.
Het streven lijkt er bij gedeputeerde staten van Utrecht vooral op ge
richt de positie van de provincie ten koste van de gemeenten te ver
sterken en veel minder erop gericht om de bestuurskracht van de ge
meente als orgaan dat het dichtst bij de burger staat te versterken.
Als gedeputeerde staten uitgaan van de noodzaak van gemeentelijke her
indeling en de procedure daarvoor in deze "wegwijzer" aangeven dan
gaan zij van een verkeerde stelling uit. Zij gaan uit van reorganisatie
plannen die nog niet zijn aanvaard en die naar mijn mening ook niet
zullen worden aanvaard. Die reorganisatie van het binnenlands bestuur
mag niet ten doel hebben de uitholling van gemeenten ten gunste van de
provincies, maar zou moeten plaatsvinden door versterking van de pro
vincie door middel van decentralisatie van rijkstaken. Dat is een ge
heel andere invalshoek!
Zolang over de positie van de gemeenten in het huidige en toekomstige
bestel nog zoveel onzekerheid heerst en nog zoveel discussie aan de
gang is, is naar onze mening herindeling op grond van de door gedepu
teerde staten aangevoerde motieven onjuist en voorbarig.
Zij is voorbarig, omdat de reorganisatie van het binnenlands bestuur
nog op losse schroeven staat en daarop mitsdien niet mag worden geba
seerd. Zij is onjuist, omdat de positie van de gemeenten, uitgaande
van de voorgenomen reorganisatie, niet wordt versterkt maar verzwakt.
Men denke aan voorstellen inzake de provinciale politie, provinciale
brandweer, het provinciale beleidsplan, milieuwetten en afvalverwer
king. Dan vervalt de noodzaak die gemeenten om zeep te helpen, want
15