april 1980
besluitvorming is geboden; de bestaanszekerheid van diverse middenstanders
staat op het spel.
Mijnheer de voorzitter. Er is veel, heel veel werk te verzetten. De raad
zal er alles aan moeten doen om zinvol mee te denken en die besluiten te ne
men die in het belang zijn van onze gemeente. Samen met het college van
burgemeester en wethouders en samen met - last but not least - ons ambtena
renkorps moeten wij al het mogelijke doen om Soest goed te besturen, want
onze gemeente heeft bovenal een goed bestuur nodig. Wij hopen dat wij dit
met elkaar, onder uw leiding, zullen kunnen waarmaken.
Ik eindig met de bede dat de Here u de kracht en de wijsheid moge geven om
de u opgedragen taak tot een goed einde te brengen.
Tenslotte wil ik nog enige woorden tot de heer Plomp richten. Namens de
raad dank ik de heer Plomp - en met hem de drie overige leden van het colle
ge - voor al hetgeen hij in de afgelopen drie maanden (de zogenaamde vacature
maanden) voor onze gemeente heeft gedaan. Er is veel werk verzet en hij
heeft met de overige leden van het college de machine draaiende gehouden.
Hartelijk dank daarvoor.
(Applaus)
De VOORZITTER: Mijnheer de loco-burgemeester, dames en heren leden van de
raad! Vertegenwoordigers van provincie en gemeenten van dichtbij en van
veraf (veroorloof mij een speciale begroeting voor de Delfzijlster delegatie
onder leiding van het college van burgemeester en wethouders), secretaris,
diensthoofden en ambtenaren van de gemeente Soest, vertegenwoordiger van de
Commissaris der Koningin, overige genodigden en allen die door hun aanwezig
heid van hun belangstelling doen blijken. Alvorens hier vanmiddag in dit
mooie nieuwe wijkdienstencentrum iets te zeggen over het besturen van een
moderne en prachtige gemeente als Soest en de functie van de burgemeester
daarbij, wil ik mijn bijzondere dank betuigen aan Hare Majesteit de Koningin
voor haar besluit tot benoeming van mij tot burgemeester van Soest. Dat
daartoe de minister van binnenlandse zaken de voordracht heeft willen doen
en het Koninklijk Besluit met zijn ministeriële verantwoordelijkheid heeft
willen onderschrijven, stemt mij ook persoonlijk jegens hem tot grote erken
telijkheid. Ik betrek hierbij tevens zijn adviseurs. In het bijzonder wil ik
de oude en de nieuwe Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht en de
Commissaris der Koningin in de provincie Groningen noemen.
Ik zal met al mijn inzet trachten het in mij gestelde vertrouwen niet te be
schamen. Ik zeg dit ook tegen de oud-burgemeesters van Soest, aanwezig en
jammer genoeg niet aanwezig, van wie het mij een grote eer is hen te mogen
opvolgen.
Leden van de raad. Eerst een paar algemene opmerkingen over mensen in een
gemeenschap, ontwikkelingen in de samenleving en besturen van gemeenten en
daarna overgaande op de Soester situatie en mijn persoonlijke positie daar
in.
De kranten hebben de laatste tijd over mij en mijn gezin reeds zo uitvoerig
geschreven (waarvoor dank aan de betrokken journalisten)dat verder uitwei
den hierover nu wel achterwege kan blijven. Het lijkt mij beter dat u mij
uit mijn daden leert kennen dan op grond van dergelijke beschrijvingen mis
schien verwachtingen moeten worden waargemaakt. U zult het wel merken wie ik
ben. Maar nu terzake.'
Eerste opmerking. Elke gemeente in Nederland bevat een hoeveelheid - een
conglomeraat - van verschillende individuen. Mensen met bepaalde eigen op
vattingen. Een opvatting of een mening, die tijdens het leven van de mens