april 1980
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het
bouwrijpmaken van de gronden, gelegen in het plan "De Gouden Ploeg".
De heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitter! Met het bouwrijpmaken van deze
gronden is blijkens de begroting een bedrag gemoeid van f. 537.000,
In de commissie voor de financiën en het grondbedrijf hebben wij ons
hiermede akkoord verklaard. Wij hebben in de commissie echter ook ge
zegd dat de werkzaamheden pas mogen aanvangen, wanneer de zekerheid is
verkregen met betrekking tot een sluitende exploitatie in het betreffen
de complex, waardoor zeker is dat de door ons gewenste woningbouw door
gang kan vinden. Wij krijgen dan ook gaarne de bevestiging van het col
lege dat het krediet (wij gaan er uiteraard van uit dat dit krediet ruim
voldoende is) pas zal worden besteed, wanneer aan het door ons bedoelde
"mits" wordt voldaan.
Moet in het krediet geen post worden opgenomen voor de b.t.w. of zijn wij
geen b.t.w. verschuldigd?
Natuurlijk kan het krediet ook niet worden besteed voordat het is goed
gekeurd door gedeputeerde staten. Het lijkt ons echter een goede zaak om
het krediet nu te ramen, zodat het raadsbesluit ter goedkeuring kan wor
den ingezonden. In de tussentijd kunnen wij proberen zekerheid te ver
krijgen over een sluitende exploitatie en de daarmede samenhangende
voortgang van het woningbouwplan.
Uit welk krediet zijn of worden de sloopkosten van de school betaald?
In het voorstel spreekt het college over "waar de school nog staat",
maar ik heb begrepen dat wij dan vlug moeten zijn, want anders is de
school verdwenen. Wij kunnen ons niet goed voorstellen dat die sloopkos
ten uit het nu ter beschikking te stellen krediet moeten worden be
taald, want dat krediet is nog niet ter beschikking gesteld. Wij kunnen
ons ook niet voorstellen dat de sloop geld heeft opgeleverd; wij kunnen
ons nog minder voorstellen dat de leden van het college hebben besloten
de sloopkosten uit eigen zak te betalen.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERGMijnheer de voorzitter.' Ik
denk dat er enig misverstand bestaat over de voorwaarden die de commis
sie voor de financiën en het grondbedrijf heeft gesteld om akkoord te
kunnen gaan met het nu voorgestelde krediet. De commissie heeft het vol
gende geadviseerd: aanwending van het krediet mag eerst plaatsvinden na
dat overeenstemming is bereikt met de provinciale directie volkshuisves
ting over de stichtings- en bouwkosten. Daarbij is niet gesproken over
een sluitende exploitatie; de heer Bolhuis weet met mij dat een sluiten
de exploitatie niet mogelijk is voor een gebied waarin de bestemming weg
op het plan heeft gelegen. Bovendien heeft het stuk jarenlang in het
grondbedrijf gezeten, terwijl op een klein stukje van 5000 m2 twee ge
bouwen zijn aangekocht en vervolgens gesloopt.
De b.t.w. wordt te doen gebruikelijk niet opgevoerd, omdat de b.t.w. di
rect weer wordt terugverkregen. In overeenkomende gevallen wordt dezelf
de gedragslijn gevolgd.
Vier jaar geleden is in deze raad, nadat tot de aankoop was besloten,
afgesproken dat de school zou worden gesloopt. Die beslissing stond los
van de vraag of wij al dan niet zouden kunnen komen tot een bouwplan. In
principe zouden de sloopkosten nu moeten worden meegenomen in het kre
diet voor het bouwrijpmaken; er is zelfs een discussie met de provincia
le directie volkshuisvesting over de vraag of de sloopkosten kunnen wor
den meegenomen in de lokatiesubsidieomdat het bouwplan voorziet in de
bouw van eenheden voor een- en tweepersoonshuishoudens.