17 juni 1982 Heer NUIJTEN In een gezamenlijke vergadering van de commissie verkeer en ruimtelijke ordening is maar één indrukwekkend argument genoemd waarom het college voor de afslag van de rijksweg A28 ter hoogte van de Richelle- weg is. Dat ogenschijnlijk rationele argument was, dat het niet meewerken van de gemeente Soest aan de afslag zou kunnen leiden tot het niet mee werken van de provincie aan realisering van woningbouw tussen Apollo en de A28. Zelfs al lijkt deze gedachtengang plausibel, dan nog heeft mijn fraktie moeite te gaan goochelen met dergelijke haalbaarheidsprog noses op voorhand. Daar komt bij, dat als de afslag er wel komt de provincie niet eens meer zal hoeven mee te werken aan woningbouw nabij de afslag. Want woningbouw van enige betekenis is in dat geval alleen te realiseren als het Zeister Spoor wordt verlegd - het is maar de vraag of defensie daaraan wil meewerken - en als bovendien kostbare geluidswerende maatregelen worden getroffen. De hiermee gemoeide kosten zullen grotendeels ten laste van de woningbouw komen, zodat het bouwen van betaalbare woningen volstrekt uitgesloten zal blijken te zijn. De enige reële mogelijkheid voor woningbouw van enige omvang in Soester- berg, dan zal het gaan om 130 tot 150 woningen, ligt in het niet uit voeren van de afslag A28. Overduidelijk heeft Soesterberg er intussen blijk van gegeven veel liever woningen te willen teneinde het draagvlak van het dorp te vergroten, dan getrakteerd te worden op een weg waar het nooit om gevraagd heeft. Wij doen een dringend beroep op U de in spraak van de Soesterbergers alsnog ter harte te nemen en dus niet met de afslag in te stemmen. Laat het rijk in deze tijd van schaarste de twee tot drie miljoen gulden die de afslag kost maar aan belangrijkere zaken besteden. Daarentegen nodigen wij U graag uit een serieus onder zoek naar de woningbouwmogelijkheden te starten. In dit verband ver wijzen wij naar de brief van 10 juni van Soesterbergs Belang en met name naar de uitvoerige studies over de woningbouw daarin. Verder is de brief van de heer Hagmeier betrokken bij dit agendapunt en wij heb ben moeite met uw antwoord op die brief, omdat wij die in zoverre mis leidend vinden dat U suggereert dat de geluidsoverlast bij de Koppenlaan aanmerkelijk vermindert als de afslag maar wordt aangelegd. Maar wij stellen dat ook zonder die afslag die geluidsoverlast aanmerkelijk vermindert. Wij kunnen uw antwoord op die brief dan ook niet accepteren. Wij advi seren U een ander antwoord te formuleren. Wij willen voorts graag van U horen of mede gelet op de te verwachten verlaagde geluidsbelasting langs de huidige rijksweg ter hoogte van de Koppenlaan op korte termijn geluidswerende maatregelen kunnen worden getroffen aan de woningen daar. Wij vinden dat aan de klachten van bewoners aan de Koppen laan en omgeving na vele jaren wachten eindelijk eens iets gedaan moet worden. Heer BLAAUW Het heeft eigenlijk weinig zin om hierop nog eens uitge breid terug te komen. Vele avonden zijn aan dit onderwerp besteed. Wij kennen eikaars mening. Ik heb U op de laatste avond in Soesterberg vrij duidelijk verteld hoe ik over de zaken dacht. Ik heb toen ook gezegd, dat ik nog altijd problemen had met de lawaaioverlast in het dorp. Daar is duidelijk verteld dat het verkeer dermate afneemt, dat de decibels naar verhouding nog veel meer afnemen zodat daar een zeer aanvaardbare situ atie ontstaat als de afslag er niet zou komen. Ik had ontzettend veel tegengas verwacht van de mensen die rond de huidige rijksweg wonen, omdat die er uiteindelijk de meeste overlast van hebben. Die zijn volledig ge lukkig, heb ik begrepen, dat de afslag er niet komt want er is hun al voorgerekend dat de geluidoverlast daar vrijwel nihil is. Ik ben ook niet gevoelig van een hereniging van het dorp, het dorp is doorsneden en het blijft doorsneden. Misschien dat er een iets gunstiger stoplichten regeling zou kunnen komen, zodat de mensen wat vaker kunnen oversteken, maar of het veiliger of onveiliger wordt daarover verschillen de meningen ook. -21-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1981 | | pagina 120