0 II ;ptember j: 7 september 1982 DA. - neid ri- het ren zitter orbij Menne dat be- van er moeten 'amma bevat )at -ng an teiten ring r- dslid. ie er de r hoe alisten rs Gooi- waar- Lg een lit de .tge- zaken :n is ir aral :aken iet ver- per- zal mij de ren -2- Mevrouw ALLARD-KNOL Openbaarheid. Mijnheer de voorzitter, er is geen beter middel tegen machtsmisbruik dan openbaarheid. 1 mei 1980 is de wet Openbaar heid van Bestuur ingevoerd. De burger heeft er een nieuw recht bij gekregen, nl. om kennis te nemen van informatie waarover de overheid beschikt. Open baarheid is een regel, geheimhouding is uitzondering. Voor wat betreft collegevorming is er geen wet of regel, zelfs geen ongeschreven regel die het recept geeft voor de procedure. Men doet maar. Bij dit gerommel blijft Soest niet achter. De collegevorming lijkt nog steeds een machtsspel van de politieke partijen. Weliswaar wordt algemeen gesteld, dat alle in de raad vertegenwoordigde frakties moeten worden uitgenodigd voor de eerste bespreking over collegevorming, maar de stellingen zijn vaak al van te voren betrokken. Alleen al in dat licht bezien zouden college-onderhande lingen openbaar moeten zijn. Dat geeft de burger tenminste inzicht in het machtspolitieke handelen dat bij college-onderhandelingen altijd zijn hoogtepunt bereikt. Mijnheer de voorzitter, ik ben van mening dat de vor ming van een college een politieke zaak is, die uit het oogpunt van de mocratie in alle fasen een zo groot mogelijke openbaarheid vereist. Dat wil zeggen de fase waar het gaat om gezamenlijk tot beleidsuitgangspunten te komen volledig openbaar. Slechts die fase waar het gaat om het invul len van wethouderkandidaten kan een besloten karakter hebben. Vanzelf sprekend is het naar mijn mening, dat ook bij deze fase alle frakties aanwezig zijn die de uitgangspunten van het te voeren beleid hebben mee- geformuleerd en ondertekend. Mijnheer de voorzitter, D'66 vindt haar ontstaansgrondslag in de roep vanuit de samenleving om een heroverweging van de democratie in de maat schappij. Langzamerhand zijn de oorspronkelijke D'66-items gelukkig ook bij andere partijen in hun programma's opgenomen. De politieke partij V.V.D. bijvoorbeeld vindt, als je hun programma mag geloven, openbaar heid een noodzaak; openbaarheid, als middel om de onduidelijkheid in de politiek te bestrijden. Maar, mijnheer de voorzitter, tussen woorden op papier en de uitvoering ervan zit een tussenschakel, mens. Van de mentaliteit van deze mens zal het afhangen of de woorden op papier gaan leven of een dode letter blijven. Als tijdens de college-onder handelingen een journalist mij de op zichzelf retorische vraag stelt of D'66 voor openbaarheid van college-onderhandelingen heeft gepleit, wie kent dan eigenlijk het antwoord niet. Voor D'66-ers is openbaarheid nooit een dode letter op papier geweest. Wij vinden openbaarheid een hoeksteen van de democratie. In D'66-ers zit de mentaliteit, openbaar heid is regel, geheimhouding is uitzondering, als het ware ingebakken. Als ik zeg, dat openbaarheid zo'n belangrijk punt is voor D'66 dan wordt mij dat kennelijk door sommigen niet in dank afgenomen. Sterker nog, het noemen van zo'n belangrijk principe van D'66 wordt me aangerekend als het klappen uit de school en heeft uitsluiting van verdere college-onder handelingen tot gevolg. Hoe voel je je dan in zo'n situatie als demo craten Mijnheer de voorzitter, overtuigder dan ooit dat voor D'66 nog erg veel te doen valt. Het verbieden om tijdens collegeonderhandelingen - dat wil zeggen zo'n drie maanden lang - geen enkele politieke uitspraak te mogen doen er niet voor uitkomen dat je voor openbaarheid bent je monddood willen maken, is machtsmisbruik van een zeer bedenkelijk soort. Het feit, dat ik ben uitgesloten van verdere onderhandelingen, waarbij op de fraktie van Progressief Soest na, andere frakties zich aansloten alleen vanwege het feit, dat ik een bevestigend antwoord gaf op een vraag van een journalist of ik voor openbaarheid had gepleit van onderhandelingen, is ronduit verbijsterend. Voor wat betreft de kandidaat-wethouders het volgende. In vele opzichten ben ik het er volstrekt mee oneens, dat we straks een college van burge meester en wethouders krijgen van vijf heren. Hierdoor zal tenminste de -3- ii- i 3t

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1981 | | pagina 160