32
n op
kent
g
j le
er—
ten
ijst,
ik
n de
niet
n-
gheid
25 november 1982
Die inhoudt: "Waarom om vijf voor twaalf een minderheidsstandpunt in
nemen?" Ik hoop dat u dat uit mijn brief, waarin ik dat standpunt heb
kenbaar gemaakt, al enigzins heeft begrepen. Ik wil u het dan toch nog
wel een keer vertellen om te proberen het alsnog duidelijk te maken.
Ik heb gepoogd vanaf het allereerste begin in het gesprek in het college
de discussie zo te beinvloeden, dat het mogelijk zou moeten zijn (met in
mijn achterhoofd de algemene opmerkingen die ik heb gemaakt en die ik dan
ook in dat gesprek heb genoemd in het college) te realiseren wat ik vond
dat op grond van die punten juist zou zijn. Niet alleen uit politiek
oogpunt, maar ook uit simpele beleidsmatige overwegingen. Hoe denk je op
de beste manier naar andere toe een bepaald resultaat te kunnen bereiken.
Dat heb ik tot in laatste instantie gepoogd en vandaar dat ik ook niet
in een eerder stadium met een minderheidsstandpunt ben gekomen, omdat
ik het idee had, dat ik dat ook tot het laatst toe zou moeten pro
beren. Ik denk dat het een wat merkwaardige indruk had gemaakt als ik in
een vrij vroeg stadium, tijdens het gesprek in het college, had afgehaakt en
gezegd: "Nou het hoeft van mij niet meer. Dat kan de bedoeling niet zijn".
Nee, ik heb tot het laatst toe mij daarvoor ingezet. Als dat dan op u
overkomt als vijf voor twaalf, dan vind ik dat jammer. Ik dacht dat ik
gepoogd had om, wat dat betreft, mijn inbreng zo groot mogelijk te laten
zijn. Als dan uiteindelijk overziend het voorstel wat er lag, ik moet
constateren, dat het toch in onvoldoende mate aan de kriteria, die ik
zelf meen te moeten aanleggen, tegemoet gekomen is, dan rest mij op dat
moment niets anders dan het innemen van een minderheidsstandpunt. Dat is niet
iets wat je zo maar doet. Dat doe je in het beginsel alleen bij zaken
waarvan je vindt dat het erg belangrijk is. Ik denk dat we het er
allemaal wel over eens kunnen zijn dat bezuinigen een heel belangrijk, zo
niet het belangrijkste punt is van dit jaar, volgend jaar en de daarop
volgende jaren. Dus u snapt dat als dan de eerste discussie in een nieuwe
raad en een nieuw college op dit punt is aangeland, je er dan niet aan
kunt ontkomen. Als je het idee hebt, dat het al bij de eerste stap de
verkeerde kant dreigt op te gaan, moet je dan toch uiteindelijk scherp
en duidelijk je conclusies trekken. Vandaar dat ik het dan ook op deze
wijze heb gedaan.Ik hoop dat u dat volstrekt duidelijk is.
Dan zijn er ook nog een paar opmerkingen gemaakt: "Wat gebeurt er op het
moment dat de raad een beslissing heeft genomen". Nou, ik denk dat u dat
moet zien in het licht van datgene wat ik in mijn brief heb gezegd en dat
ik u niet op voorhand zal kunnen beloven dat ik elke beslissing van de
raad loyaal zal kunnen uitvoeren. Ik denk, dat u dat zult kunnen begrij
pen. Maar de discussie is wat dat betreft niet afgerond en ik zie met
belangstelling de voorstellen van de raad tegemoet. Ik ben uiterst be
nieuwd hie uiteindelijk het resultaat van die discussie zal zijn en
dan zal duidelijk kunnen worden hoe mijn positie zal kunnen zijn. Daar
zou ik op dit moment echt geen uitspraak over kunnen en willen doen.
Ik hoop dat u dat kunt begrijpen. Ik dacht dat ik het hierbij kan laten.
Mocht er een enkele opmerking nog gemaakt worden dan kan dat altijd in
tweede instantie nog.
De VOORZITTER: In aansluiting op wat er is gezegd zou ik nog het volgen
de willen toevoegen. De heer Van Gelder begint te stellen in zijn samen
vatting, dat de hele zaak onder druk heeft gestaan van de tijd en dat
dat gekomen is door het eigen optreden van raad en college. Dat vind ik
een opmerking die natuurlijk wel gemaakt moet worden vanavond en ik ben
blij dat die gemaakt wordt. Het is zo, dat dit voor het college (en dat
wil ik toch wel in z'n algemeenheid zeggen) en u zelve, want dat wil ik
er net zo goed bij betrekken want voor u is het misschien moeilijker
dan voor het college, die de hele dag min of meer ter beschikking heeft,
buitengewoon grote inspanning heeft gevergd om tot een oordeel te komen.
- 15 -