16 april 1981 De binding, die wij hebben als raad is dat wij ons moreel vastleggen op deze structüürschetsHet is natuurlijk theoretisch mogelijk, dat de raad een besluit herroept. Daar gaan wij nu niet vanuit. Het is een richtsnoer; het is een vlekkenplan; zo zien wij dat. Eigenlijk ook op verzoek in die gesprekken van gedeputeerde staten. Het provinciaal bestuur heeft ons gevraagd niet alleen ons te beperken tot die hoofd gebouwen daar, maar ook daar omheen de functies zodanig in te vullen zodat het een stedebouwkundig verantwoord geheel zou worden. Inzake de vraag van de heer Oldenboom m.b.t. artikel 19, die kan inderdaad gehanteerd worden op basis van deze structuurschets. In zoverre heeft het ook wel een rechtskracht, zij het dan ook natuurlijk dat tijdens de ter visie legging de burgers nogmaals hun bezwaren kunnen laten blijken. Dat geldt natuurlijk ook via de uitwerking van de bestemmings plannen. Het is een richtsnoer op grond waarvan die uitwerking koirfc en tijdens de uitwerking hanteren wij de inspraakrichtlijn, die wij ons hebben aangemeten,op grond waarvan wij ook verder de bestemmingsplannen strak gaan voorbereiden, met al of niet weer art. 19. Dat is dan voor nadere uitwerking. Heer Nuijten heeft wat dat betreft deelbestemmings- plannen genoemd, waarvan ik voorstel om die nadere uitwerking van deze stedebouwkundige visie, de functie e.d. door middel van bestemmings plannen uit te werken en ook het tempo waarin in de commissie ruimte lijke ordening te bespreken. Er zijn enkelen, die zeggen dat bij Dal- weg zuid een hoop bijgekomen,iswat aanvankelijk niet de bedoeling was. Daarvan zegt het college - behalve dat de provincie ons daar ook op geattendeerd heeft - dat de bebouwing van Dalweg Zuid als tegen hanger fungeert voor de bebouwing van Dalweg Noord. Wij vinden ook, dat de Engh grote waarde heeft, hetgeen de Soester Enghgroep ook heeft gezegd, maar dat ligt dan met name tussen de Molenstraat, spoor lijn en Parklaan en niet zozeer in het dan reeds verstedelijkte gebied. In welke mate de bebouwing van Dalweg-Zuid zal moeten worden ingevuld kan natuurlijk over gediscussieerd worden. Het blijft een subjectieve benadering, wanneer je toch dan kiest een accentuering voor die Engh en die toch nog tot zijn recht te laten komen door een stukje open te laten en niet die Engh daar vol te bouwen. Dat is een verschil van benadering, mevrouw van Gelder, maar wij kiezen voor de benadering van een niet geheel opgevulde Dalweg-Zuid. Mevrouw VAN GEiDER-CORNELISSEN Hoe mag ik dan de overweging van het college interpreteren, dat zoveel mogelijk aan de visie van de P.P.D. tegemoet zal worden gekomen. Heer MENNE De P.P.D. heeft niet gezegd, dat wij alles vol moesten bouwen. De P.P.D. heeft over het invullen van de functies om die hoofd elementen, dat die best daar op zijn plek zijn, maar die heeft niet gezegd Dalweg-Zuid volbouwen. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN Mag ik toch nog even voor de duidelijk heid. Er staat Dat dit advies een verdergaande verstedelijking van het gebied Dalweg-Zuid bepleit door een groter deel vtïr dit gebied met woningen te bebouwen. Dat is hetgeen, wat ook onze fraktie vanaf het begin bepleit heeft en ook op dit moment weer bepleit. Hoe moet ik dan lezen dat zoveel mogelijk overeenkomstig die visie van de P.P.D. gewerkt zal gaan worden. De VOORZITTER Om het misverstand op te lossen, er staat groter. In dat advies van de P.P.C. overigens, want de P.P.D. was een vooradvies voor de P.P.C.staat overweeg om in Dalweg-Zuid een groter deel te bebouwen, zodanig dat wel de zichtlijn vanaf het centrale punt naar de hoek van Dalweg-Zuid in stand blijft. Het linker gedeelte kan -13-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1982 | | pagina 104