21 mei 1981 - dat echter gedeputeerde staten de goedkeuring hebben onthouden aan dit besluit, op grond van het argument dat het besluit in strijd met de wet zou zijn - dat er echter niet van een rijkstaak gesproken kan worden indien er wel een wettelijke regeling is vastgesteld, maar niet in werking is getreden; - dat betwist kan worden of gedeputeerde staten de goedkeuring hebben mogen onthouden besluit, tegen de beslissing van gedeputeerde staten in beroep te gaan en gaat over tot de orde van de dag. Fraktie Demokraten '66. Deze motie is mede ondertekent door de heren H.M. Jonker en H. Gerth. Mevrouw KORTHUIS-ELION Wij hebben deze materie in de commissie A.B.2 besproken en ik Jcan mij dus voorstellen, dat een lid van de fractie of een fractievoorzitter na een bepaalde opstelling in de commissie vergadering tijdens het fractie-overleg tot andere inzichten komt. Die mogelijkheid is er altijd, dat is een goede zaak. Dan gaan wij er hier opnieuw over discussiëren en dat wil ik ook graag doen, waar bij ik voorshands al wil zeggen, dat ik - wat er ook uit zo'n overleg resulteert - geen behoefte zal hebben aan een motie, want het bete kent gewoon, dat een visie, ontwikkeld in de commissie, herzien wordt. Dan zouden wij constant moties kunnen aannemen; ik vind dat wij met moties hgel zuinig moeten zijn, voor zeer principiële zaken, die je nog wat extra gewicht wilt geven. Zoiets is wat mij betreft - ik spreek voor mijzelf - niet aan de orde. Inzake het onderwerp zelf kan ik mevrouw Allard volgen als zij zegt, de vraag is als je zegt strijd met wet of het een wet is, die al in werking treedt of een wet die alleen maar tot stand is gekomen en dat daar een verschil van op vatting mogelijk is. Bij andere wetgeving zie je inderdaad als een wet, een verordening, een bindende maatregel tot stand is gekomen maar niet in werking getreden,voorbeelden, dat die als zodanig nog niet werd beschouwd en dat daar nog andere mogelijkheden waren. En als zodanig zou ik het zeker interessant vinden als een soort proef proces, hoe de hogere rechter daarover denkt. Aan de andere kant - en dat was de reden waarom wij in de commissie hadden besloten om niet in beroep te gaan - dachten wij dat een afloop van een derge lijke procedure toch negatief zou uitvallen voor de bewoners van de Ossendamweg en dat daar zeker lange tijd mee gemoeid zal zijn voor dat er een uitspraak is en wij vonden het gewoon onjuist om mensen maar aan de praat te houden en de schijn te geven, zodat zij zich toch weer blij maken wellicht met een dode mus. Op zich heb ik er niets tegen in beroep te gaan als een soort proefproces, waarbij ik dan uitdrukkelijk zou willen bedingen - waarbij ik voor mijzelf spreek - dat ik vooruit wil zeggen dat degenen die daarbij baat zouden hebben geen enkele hoop gegeven kah worden. Ik vree? dat zij hier toch weer enige hoop zullen krijgen, en dan weer jaren hun eigen inrichting van hun leven t.a.v. hun woongebeuren zul len uitstellen. Ik vraag mij af of zij daarmee gebaat zullen zijn. Duidelijk uitsprekend, dat ik ze geen hoop geef zou ik er niet tegen zijn om het als een proefproces aanhangig te maken. Dat hoeft ons niet veel moeite te kosten. De angst blijft echter, dat zij daar toch weer in wat hoop zullen zien en denken er is toch weer wat -6-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1982 | | pagina 171