17 september 1981
Mevrouw KORTHUIS-ELION Ook wij zouden uw voorstel over de bestemming
van de agrarische gronden, zoals het hier voor ons ligt, willen over
nemen, zij het met een aantal kanttekeningen. De meeste punten kunnen
we zonder kanttekeningen laten passeren en daar zijn we het gewoon mee
eens daar is al voldoende over gesproken in de commissies. Het stuk
van de agrarische gronden op de Engh zouden we wel een paar kantteke
ningen bij willen plaatsen. Wij hebben enorm veel waardering voor wat
is neergelegd in het Engh-rapport en we vinden, dat we dit punt niet
kunnen aanvaarden zonder dit aan een bespreking te onderwerpen, want
als we nu besluiten tot verkoop van dat stuk van de Engh wat agrarische
grond is dan is daar in feite vooruitgelopen op dat rapport. Juist,
omdat wij veel waardering hebben en vinden dat in korte tijd veel werk
verzet is vinden wij dat zeker op zijn plaats.
Er worden een aantal voor- en nadelen besproken over het afstoten en
houden in gemeentelijk gebied dat hebben we in de fraktie uitvoerig
bekeken. We zijn toch - na zorgvuldige afwedjing - ertoe gekomen om te
stemmen voor afstoten. Je zou een landschapsherstelplan kunnen opstellen.
Daar zouden wellicht toch nog hier en daar wat subsidies bij elkaar ge
schraapt kunnen worden. Uit verschillende overwegingen wijzen wij dat
toch af ten eerste omdat - zoals ook de directeur van het grondbedrijf
al in de commissie heeft gezegd - als je een subsidie zou krijgen dit
altijd aanvullend is en je toch de grote moot van het bedrag, wat ermee
gemoeid zou zijn, zelf zou moeten betalen en door een subsidie zouden
we niet uit de brand zijn, integendeel. In de tweede plaats zijn we
ontzettend huiverig, dat ondanks alle goede bedoelingen,en los van de
financieel die er mee gemoeid zijn, je toch iets kunstmatigs krijgt,
terwijl wij het puur natuur zouden willen laten zoals het zich in de
praktijk gaat ontwikkelen.
Het andere punt, waarover we ook gepraat hebben, is dat wat in het
rapport wordt genoemd de recreatieve mogelijkheden. Er wordt voor gepleit
dat de recreatieve mogelijkheden voor dit gebied zeer uitgebreid zijn
en dat het voor de bewoners een belangrijke funktie als uitloopgebied
zou kunnen vervullen, maar we vinden dat je dan op twee gedachten hinkt.
Of het wordt een recreatief gebied, maar dan zal je er niet echt be
drijfsmatig agrarisch werk kunnen verrichten öf het wordt echt helemaal
voor agrarische doeleinden gebruikt, maar dan zal je er niet verder
kunnen recreëren dan over wandel- en fietspaden en ik heb begrepen uit
uw voorstel, dat het wel de bedoeling is dat die stukken die gepland
zijn voor wandel-en fietspaden erbuiten worden gehouden. Vanuit dat
oogpunt zijn we dus vóór de recreatieve mogelijkheden, maar om verder
recreatief gebruik veor te staan zien we niet zo zitten omdat we bang
zijn, dat dan toch weer het agrarische in gedrang komt. Bovendien stelt
U in uw voorstel, dat getracht zal worden metinstemming van de betrok
kenen de grond te verkopen op basis van een qua ligging een zo econo
misch agrarisch gebruik dan komt wat wij toch belangrijk vinden en
misschien kunt U daar een korte toelichting op geven 'overigens met
behoud van een voornamelijk wat de Engh betreft historisch landschaps-
patröcyn. Wij vroegen ons af wat U daarmee bedoelde, want in de commis
sie R.0. is daar ook over gesproken. Daar waren vertegenwoordigers
van de opstellers van het Engh-rapport en die pleitten er voor, dat
wilde je een historisch landschapspatroon handhaven of weer terugwinnen
je zware bepalingen moest inbouwen in de verkoopcontracten over wat er
wel óf niet gemest moch worden of wel of niet beplant mocht worden.
-8-