na- eet naf niet naar nog 15 oktober 1981 terug wilden naar onze frakties met deze materie, omdat wij hierdoor toch op dat moment wel door werden verrast. Ik heb ook duidelijk gevraagd of het wel de bevoegdheid was van het college om per 1 januari 1982 dit vast te stellen. Er is duidelijk gesteld, dat wij toch eerst nog met onze achterban wilden praten, Dus het is niet zo - en ik geloof dat ik dan namens de hele commissie openbare werken spreek - dat wij daar zo gezegd hebben, mijnheer Hoekstra wij gaan akkoord met dit voorstel. Heer VISSER Nu blijkt dus wel, dat we weer op een vreselijke manier worden gemanipuleerd, want als het waar is wat de heer van den Brakel zegt vind ik het toch wel erg, dat nu de zaak zo doorgedrukt wordt. Ik merk uit het uitvoerige antwoord van de wethouder, dat hij het woord inspraak inderdaad vergeten is. Ik maak het college dan ook attent op de commissie voor inspraak en voorlichting. Hoe luidde het advies van die commissie over deze hele materie Heer VAN POPPELEN Er komen nu al verschillende inhoudelijke punten in de raad aan de orde. Ik zou willen voorstellen, dat wij straks bij voorstel IV - reinigingsrechten - opnieuw dit punt aan de orde stellen, want ik wil duidelijk stellen, dat er wel twee vergaderingen geweest zijn en dat wij in alle openheid gesproken hebben. Ik kom er straks, wanneer het punt aan de orde wordt gesteld wel weer op terug. Ik geloof, dat wij nu niet verder moeten gaan met inhoudelijk te vergaderen. De VOORZITTER Betekent dat, dat uw fraktie tegen het ordevoorstel van Mevrouw van Gelder is om het een maand aan te houden. Heer VAN POPPELEN Onze fraktie wil dit punt nu besproken hebben. Mevrouw KORTHUIS-ELION Ik sluit mij aan bij het voorstel van de heer van Pappelen laten we dit punt gewoon gaan behandelen en aan het einde nemen we dan een besluit over het voorstel van Mevrouw van Gelder. De VOORZITTER Dat kan niet er is een voorstel van orde van Mevrouw van Gelder om het helemaal een maand uit te stellen. Ik begrijp, dat de C.D.A. fraktie het nu toch wil behandelen en mijn vraag is wat uw fraktie wil. Heer VAN POPPELEN Ons argument daarvoor is, hetgeen ook in de commissie is vastgesteld, dat voor 1 november aanstaande deze verordening moet zijn vastgesteld. Als dat niet nodig is De VOORZITTER Ik heb daarnet gezegd, dat het nodig is om de 4% verhoging vast te stellen voor 1 november 1981. Mevrouw KORTHUIS-ELION Wij zijn er nu voor om door te gaan, omdat onze vertegenwoordiger in de commissie openbare werken vond de behandeling in de commissie voldoende aan zijn wensen beantwoorden. Daar is in de fraktie uitvoerig over gesproken. Wij waren eigenlijk van plan er nog wel het één en ander over te zeggen tijdens de behandeling van dit voorstel maar dan inhoudelijk. Ik zou hoogstens willen zeggen, mocht er tijdens die inhoude lijke behandeling nog punten naar voren komen, dat je zegt dit is vol strekt onduidelijk en dat dient toch een maand aangehouden te worden, dan wil ik het opnieuw bespreken. Op dit ogenblik willen we doorgaan met de behandeling. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISEEN Mijnheer de voorzitter, mag ik een op merking maken. Ik vraag me af of dit kan. We zijn bezig met een heffings verordening en niet bezig met een inzamelverordening en als het dan gaat over de wijze van inzamelen, vind ik niet dat die discussie nu hier moet worden voortgezet. Dat is niet het voorstel wat voor ons ligt, dat ligt er aan ten grondslag. Ik weiger aan deze discussie mee te doen, wanneer er niet eerst goed overleg is gepleegd over de financiële aspecten in de financiële commissie en verder in de commissie openbare werken. De VOORZITTER Het is duidelijk wat uw mening is. Het is zo, dat door het voorstel van de 4% je tegelijkertijd beslist over de nieuwe methode. Omdat je over die 4% voor 1 november moet beslissen, moet er nu wel gepraat worden over de essentie van de zaak, als je dat wil. Ik heb begrepen, dat -6- -7- ar 1981 n aan e en. :t ten ir- w ssie se sl a c gaat 2t er ch ij nwet ame- ad uld :k ig >1- ;bt ;r- .e (lijn Drige Legd. en zeg, J

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1982 | | pagina 280