15 oktober 1981 De VOORZITTER Ik neem aan, dat U nu de complete instantie heeft gehad zoals we hadden afgesproken en dat U er niet weer per onderdeel uitge breid op terug gaat komen. Heer VISSER Ik heb het bijvoorbeeld nog niet gehad over de kampeerver- gunningen, die U weer verhoogt en waarvan wij vinden dat eerst uitgezocht moet worden hoe dat veranderd kan worden. U bent van plan om het hele kampeerterrein op te doeken. De mensen zelf zeggen, dat het hele systeem niet deugt van de leges en dat U daar zelfs geld mee kunt verdienen. Daarom zijn we daar ook tegen. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN Ik wil wat algemene opmerkingen maken bij een aantal punten en op een aantal onderdelen ingaan. Dan eigenlijk één die niet direct betrekking heeft op dit onderwerp, maar toch een algeheel gevoelen van onze fraktie is. Ik constateer toch, dat het werk van raadsleden niet eenvoudig is, maar dat kan en hoeft ook niet in onze complexe maatschappij met zijn huidige economische problemen. Onverteer baar is dan wel dat de samenwerking tussen college en raad niet goed verloopt. Er dreigen irritaties bij gebrek aan vertrouwen. Ik wilde dat ook illustreren aan enkele voorbeelden uit het onderhavige raadsvoorstel. Allereerst wil ik echter nogmaals herhalen wat ik in de financiële com missie heb gezegd. In deze tijd waarin onze burgers toch al op veel fronten - ook financieel - moeten inleveren is het voor de raad een moeilijk afwegingsproces om de vaststelling van de diverse belastingen en rechten verantwoord vast te stellen. Voor een groot deel van deze voorstellen heeft onze fraktie dan ook meegedaan in de voorjaarsvergade ring en daarop willen wij dan ook niet terugkomen. Dat geldt echter niet voor de volgende onderdelen de onroerend goed belasting, de riool rechten, de reinigingsrechten en het minimum tarief per seizoen op het gemeentelijk kampeerterrein. Waarom niet Allereerst de onroerend goed belasting. Voor de behandeling van de voorjaarsnota hebben wij expliciet gevraagd naar de ruimte in de onroerend goed belasting. Wij hadden het toen over 1982. Deze ruimte zou blijkens die informatie 70.000, bedragen. Onze voorkeur ging altijd uit naar een verhoging van de on roerend goed belasting om reden, dat hier toch het principe van draag kracht meer aanwezig is dan in een invoering eventueel van een riool recht. Tevens zegt U ook in de nota financiële situatie Soest, dat hierin geen ruimte zit. Dat was de reden waarom wij in het voorjaar hebben ingestemd met het invoeren van een rioolretributie. Nu blijkt dat er ruimte zit in die onroerend goed belasting, of dat nu door een camputerfout of hoe dan ook komt. En het college stelt zonder pardon voor deze dan ook maar te benutten. Mijnheer de voorzitter, bij ons rijst de vraag wat is de zin geweest van de behandeling van de voor jaarsnota Wij voelen ons genomen. Temeer, daar U in de financiële commissie uitdrukkelijk verklaarde, dat de beslissing om de onroerend goed belasting te verhogen al in de juni vergadering genomen zou zijn en dat ontkennen wij. Alle stukken nogmaals nageplozen, hebben wij dit besluit niet kunnen ontdekken en naar ik heb begrepen andere frak- ties ook niet. Mijnheer de voorzitter, U zult begrijpen dat wij met uw voorstel niet accoord gaan. Wij realiseren ons, dat hierdoor in de begroting 1982 een gat gaat ontstaan. Hiervoor zullen wij en U in eerste instantie oplossingen moeten vinden. Als suggestie geef ik U mee de voorstellen gedaan over de C-lijst door ons, bijvoorbeeld de post externe adviezen maar ook om na te gaan op korte termijn wat de te verwachten overschotten zijn van 1980 en 1981 en met de provincie te onderhandelen om deze bedragen over te boeken naar 1982. In deze tijd van matiging past het niet om te sparen en tegelijkertijd de lasten van de burger op te voeren Daarnaast zouden ook de ingediende projectenlijstendie aan een nader onderzoek onderworpen zouden worden, bekeken kunnen worden. Dan wil ik ingaan op de rioolrechten. Wij zijn in het voorjaar accoord gegaan in principe met de invoering van riool rechten.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1982 | | pagina 287