14 december 1981
tegengegaan en draagt het college van burgemeester en wet
houders op deze motie ter kennis te brengen van:
- de ministers van Defensie, Buitenlandse Zaken en Binnen
landse Zaken
- de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
en gaat over tot de orde van de dag.
J. Visser - L. Tomassen - J. Nuijten".
De VOORZITTER: Dan wilde ik voor de goede vergaderorde vragen of de moties die
ingediend zijn ook voldoende worden ondersteund. De motie van de heer Visser
wordt ondersteund door: J. Visser, L. Tomassen-Holsheimer en J. Nuijten. En de
motie van mevrouw Van Gelder wordt ondersteund door: A. van Gelder-Cornelissen,
J. Allard-Knol en J. Visser en maken deel uit van de discussie.
De voorzitter leest een telegram voor aan de raad van Soest!
"hebben met instemming kennis genomen van kernwapenmotie
progressief Soest. Nodigen u uit eerste verantwoordelijk
heid voorrang te geven: welzijn burgers Soest. Adviseren
u derhalve dringend motie unaniem te aanvaarden.
Ondertekend door het vredesplatform Soest, dat zijn:
IKV, vrouwen voor vrede, PvdA, PPR, PSP en CPN."
De voorzitter schorst de vergadering.
De voorzitter heropent de vergadering.
Een ieder heeft gesproken over bezuinigen, ombuigen etc. Dat is dacht ik ook ge
heel terecht. Aangehaald is een gezegde van Prof. Berg: "bezuinigen is lastig en
onaantrekkelijk". De heer Oldenboom meent dat ombuigen begint bij een gewijzigde
mentaliteit. Ik ben dat met hem eens. Voorop staat mentaliteitsverandering. Een
instelling om te willen bezuinigen en te willen ombuigen. Het is in deze situa
tie waarin Soest verkeert, daarom is het ook het beste om zo realistisch moge
lijk de zaken te bekijken met zo min mogelijk franje er om heen en dan te zien
of je inderdaad de mentaliteit kan opbrengen om verder nog om te buigen als dat
nodig is. Het is niet alleen onaantrekkelijk, maar het is ook technisch moeilijk
en daar moeten we dacht ik met name ook verder met elkaar over spreken. Ik heb
overigens nota genomen van de opmerkingen, dat men waardering heeft voor het vele
ambtelijk werk dat er moet gebeuren in deze tijd. Ik vind het erg plezierig, dat
u dat zo naar voren heeft gebracht. Ik wil daar maar eens mee beginnen, meestal
eindigt zo'n beschouwing daarmee. Maar het feit dat er erg veel werk is verzet
onder grote hoogspanning om zoveel mogelijk de ontwikkelingen niet alleen bij te
houden maar ook liefst vooruit te zijn, dat is een goede zaak geweest. We moeten
de feiten op een rij zetten. Ik doe dat ook met een bepaald doel. Feiten van de
laatste tijd zijn dat wij de voorjaarsnota het licht hebben doen zien en hier
hebben aanvaard. Een voorjaarsnota waarvan ik dacht dat het goed was om de twee
elementen die er in zitten nog eens even naar voren te halen. Enerzijds dus de
saneringsoperatie, anderzijds ook een bezuinigingsoperatie en een ombuigingsope
ratie. Ik vond het toch een erg belangrijke zaak dat de raad daar overeenstemming
over heeft weten te bereiken, omdat daarmee de inzichtelijkheid in de eerste
plaats is gediend geweest; ten tweede een zeker meerjarig perspectief is aange
bracht en ten derde er werkelijk begonnen is toen met bezuinigingen. Overigens,
ook al in 1980 was dat reeds het geval. Ik wil daarvoor nog eens een keer in her
innering roepen de brief die wij aan diensthoofden hebben geschreven met de
richtlijnen voor de begroting waarin stond dat er 97% van het budget van 1979 ge
bruikt kon worden voor de begroting 1980. Halverwege 1980 is er nog een bezuini-
gingsbrief van het Rijk geweest waar wij ook een brief aan u over hebben geschre
ven, u zult zich dat ook herinneren, waarin allerlei bezuinigingen hebben
plaats gevonden. In 1981 is er een brief geweest waarin wij aan de diensthoofden
als uitgangspunt hebben gesteld 98% van het budget van het jaar daarvoor en wel
- 16 -