9 maart 1983
Mevr. GREEFHORST: Er is een beroepschrift geweest van de Federatieve Raad.
VOORZITTER: U weet dat er op het ogenblik ongeveer één vakature per maand is,
die zijn er in de afgelopen jaren ook geweest en die zijn ook niet in die
commissie behandeld, dus het is toch echt een misverstand.
U heeft het standpunt van het college in ieder geval vernomen bij monde van de
heer Oudemans en de raad zal nu moeten stemmen over de vakature-motie
De motie luidt als volgt: De raad van de gemeente Soest in vergadering bijeen
op 9 maart 1983;
overwegende,
dat de vervulling van vakatures naast toetsing op personele en bedrijfs
matige aspekten, gezien de financiële situatie van de gemeente, ook op
zijn financiële aspekten moet worden getoetst;
besluit:
alle vakature-vervullingen dienen in de commissie financiën te worden
behandeld, alvorens tot werving wordt overgegaan.
Deze motie ligt dus voor en ik vraag aan de raad stemming.
De motie wordt verworpen met 13 stemmen vóór en 14 stemmen tegen.
Heer VAN GELDER: Ik heb een voorstel gedaan om de verwarmingskosten op het
niveau 1981 te brengen.
VOORZITTER: Het voorstel over de verwarming is nu aan de orde, en ik vraag
de raad hierover stemming.
Dit voorstel wordt verworpen met 7 stemmen vóór en 20 stemmen tegen.
Ik vraag mij af hoe het dan voor de brandweer moet, want als het voor alle ge
bouwen niet geldt en voor de brandweer wel, dan heb ik daar toch wat moeite mee.
Ik kom daar nog op terug, want ik weet niet hoe ik dat moet doen.
Begrotingen van de bedrijven en instellingen
6. de Stichting Zwembaden
VOORZITTER: Hierbij de brief van het college over de 25.000,= van 4 maart
Ik begrijp dat u het eens bent met het voorstel van het college ook op het
punt, zoals in de brief vervat. Aldus besloten.
7. de Stichting voor_ lichamelijke_Opvoeding_en_Sport
VOORZITTER: Daar geldt hetzelfde, voor wat daarover in de brief van 4 maart
staat
Heer JACOBSVoorzitter, wat geldt voor de natte sport, geldt ook voor de
droge sport. Dus we zijn accoord met het voorstel vervat in uw brief van
4 maart.
Heer VERHEUS: Ik ondersteun dat volledig, mijnheer de voorzitter.
62