9 maart 1983 nu toe er een vooroverleg geweest. Dat vooroverleg bestond uit het verstrekken van informatie van het rapport van de werkgroep onder leiding van de heer Visser. Dat is meteen na het uitbrengen verzonden, opdat zoveel mogelijk tijd kon worden benut voor de reaktie, die vóór 1 oktober moest worden gegeven. De schriftelijke reakties zijn toen binnengekomen. Ook dat is een vorm - schriftelijk - van communicatie. Daar gaat het hier om. Er is een aanzet gemaakt tot een besluit. Dat was de reaktie van het college op die reakties. Die aanzet van het besluit heeft van U als raad daarna weer een eerste reaktie gekregen op 28 oktober. Daarna is een aangepast voorstel - dus luisterend naar de reakties van de raad - U aangeboden en dat ligt vanavond ter diskussie. Vanavond wordt dus dat raadsbesluit genomen. Dan zijn er twee mogelijk heden. De ene mogelijkheid is, dat een vereniging of instelling die niet in AROB wenst te gaan, verder in overleg treedt met ons over de uitvoering van het raadsbesluit. De meeste van die besluiten zullen dan op 1 januari ingaan, behalve diegene waarvan wij in het raadsvoorstel hebben gezegd, dat die 1 juli pas zouden ingaan. Dat is dus één weg. De andere weg is, dat een vereniging of instelling AROB-beroep aantekent. Als er AROB-beroep wordt aangetekend, als dat toepasbaar is, dan zijn er twee effecten. Ten eerste wordt op dat onderdeel het raadsbesluit bevroren. Anderzijds vindt er een schorsing plaats en die schorsing vereist dan - dat staat in de Wet - dat er een heroverweging plaats vindt. De heroverweging vindt dus plaats in deze periode. Heroverweging door U,met voorbereiding van ons. Die heroverweging behoort een aantal verschillende aspecten in zich te hebben, namelijk de gevolgen van dat raadsbesluit voor: het werk uiteraard van die instelling of vereniging; het personeel of de huisvesting; derden die betrokken zijn bij die instellingen (de instelling heeft contracten gesloten met derden en komt in de problemen door beperking van de subsidie. Hoe moet dat nu met het contract met die derden)de financiën van de vereniging of instelling. Dat zijn een aantal van de meest belangrijke aspecten. Die moeten dus in dat overleg aan de orde komen. De vereniging of de instelling is verplicht dat overleg met ons aan te gaan. Dat alles leidt tot een heroverweging, waarbij uiteindelijk het college dan aan U verslag zal doen van dat overleg en een standpunt daarover inneemt öf het raadsbesluit, wat geldt voor die vereniging of instelling, moet worden gehandhaafd of niet. Dat zal worden uitgebracht bij de begrotings- raad. En op 7 maart, wanneer we uiteindelijk beslissen over de begroting, dan kan de beslissing die we nu nemen heroverwogen worden. Dat betekent - 68 a -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 162