9 maart 1983 komen past, vooral als de buurt er geen bezwaar tegen heeft, dan heeft het geen zin deze man werkloos te snaken. Heer PLOMP:Ik ben het,-dat is mijn persoonlijke mening, ik heb er in het colle ge nog niet over gesproken - eens met opmerkingen van zowel de heer Van Logtenstein als de heer Van Gelder met betrekking tot de gevolgde procedure. Ik denk dat het op twee plaatsen agenderen inderdaad een zaak is waar in het college over gesproken moet worden. De heer Van Garderen vraagt of er restrikties denkbaar zijn in deze materie, de hinderwet geeft bepaalde restrikties aan, dus ik denk - als u dat bedoelt - dat het woord restriktie in dat kader kan vallen. Dan constateer ik dat de heer Visser, met anderen, vindt dat het advies van de commissie kan worden gevolgd omdat de buurt geen bezwaar heeft. Het is mij bekend dat de heer Visser altijd snel in het bezit is van brieven, ik ben op dit moment sneller in het bezit van een brief die de heer Visser waarschijn lijk niet heeft. Die brief geeft wél een bezwaar uit de buurt, deze ligt ter inzage Heer VAN LOGTENSTEIN: Het antwoord van de wethouder gehoord hebbende, durf ik het toch aan om een procedure-voorstel te doen en dat luidt als volgt: Wij verzoeken het college agendapunt 18 te laten vervallen en over agenda punt 17 stemming te houden. VOORZITTER: Als de raad daartegen geen bezwaar heeft, dan doen we dat zo. Agendapunt 18 vervalt. Heer KRIJGER: De brief waar de wethouder op doelt, daarvan lijkt mij dat de strekking ondervangen kan worden door een goed redigeren van de vergunning die verleend zou kunnen worden. Heer BOLHUIS: We hebben het over de zoneverordening hinderwet, en daarbij is niet ter sprake of al dan niet kan worden tegemoet gekomen aan de hinder. Dat zou nader in het kader van de hinderwet besproken kunnen worden. De zone verordening is een planologische maatregel, waar we ja of nee tegen kunnen zeggen en daar komt de hinderwetaanvrage niet meer bij aan bod. Heer PLOMP: Het is een planologische toetsing en wat dat betreft denk ik dat we daar van uit moeten gaan, meer kan ik er niet aan toevoegen. VOORZITTER: Ik stel voor het voorstel van agendapunt 17. in stemming te brengen Het gaat om het voorstel van de commissie voor de beroepschriften. Heer PLOMP:De commissie stelt voor de gevraagde ontheffing alsnog te verlenen en ik denk dat daar vóór of tegen gestemd zou moeten worden. Dus men stemt vóór het standpunt van de commissie als men vindt dat de ontheffing verleend moet worden, of daar is men tegen. Het college is tegen. VOORZITTER: Wij brengen het voorstel van de commissie beroepschriften in stemming. 78

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 173