21 april 1983 Heer VAN GELDER: Mijnheer de voorzitter, door de heer Verheus is het voorstel gedaan om gewoon de tweede ronde af te werken. VOORZITTER: Er wordt intern in het college gevraagd om college-beraad en ik schors de vergadering.(om 20.20 uur) VOORZITTER: Ik heropen de vergadering (om 20.30) en deel u mede, dat het college heeft besloten aan u voor te stellen het voorstel een maand aan te houden. Over het dekkingsprobleem bestaat zoveel misverstand, er zijn nog zoveel vragen over,dat wij het in de financiële commissie nog eens zeer duidelijk aan u uitleggen, opdat de vraag die gesteld wordt zo goed mogelijk geantwoord kan worden, met name over de consequenties in 1984. Heer VAN GELDER ik neem aan dat ik toch even mag reageren op wat u gezegd heeft met betrekking tot de inhoudelijke punten, want ik heb niet begrepen dat het college die ook overneemt. Ik heb niet gezegd dat ik over taken niet voldoende geïnformeerd zou zijn, maar op de voorstellen die onzerzijds gedaan worden gaat u niet serieus in. Dat is iets heel anders. De informatie die u gegeven heeft is uitvoerig geweest en primajhet aardige is juist, dat ik de realiteitszin van de voorstellen die ik gedaan heb, baseer op de informatie die u gegeven heeft. Het probleem is dat u exact steeds hetzelfde verhaal ophangt. U heeft net weer het verhaal gehouden van het piket, het probleem om dat goed bemand te krijgen. Ik heb gezegd: meer vrijwilligers en als je ze niet kunt krijgen: vrouwelijke vrijwilligers. Nee, zegt u, dat kan niet want het piket is zo'n probleem. Op dat moment bevestigt u dat u niet serieus ingaat op voorstellen vanuit deze raad om dit soort problemen op te lossen. U heeft gezegd: de lijst van 46 puntep, daarvan kunnen de taken niet door één beroepskracht worden gedaan. Dezelfde informatie die u geeft, geeft het volgende beeld: twee beroepskrachten 3200 uur. repressieve taken, volgens uw lijstje 250 uur, preperatieve taken - dus het leiding geven, het organiseren van de brandweer 1000 uur, samen 1250 uur; uren te besteden aan regionaal overleg en landelijk overleg 1950 uur, dat is één man +350 uur. Mijn voorstel is om te gaan zoeken naar wegen om het daar wat minder te doen. Nee, zegt u, kan niet. Als ik deze cijfers zie dan zeg ik dat dat een dooddoener is. Als u dan het probleem van de besluitvorming over deze zaak hier neerlegt en met klem vraagt, mede namens de br andweer, dan dreigen wij een punt te naderen dat je je kunt afvragen wat hier nu feitelijk aan de hand is. Wat probeert u daar nu mee te bereiken? Waarom gaat u niet eens serieus in op dit soort zaken, onderzoekt het? De cijfers die u levert wijzen in een richting, dat het toch mogelijk moet zijn op basis van de voorstellen die ik gedaan heb, en die - zij het in wat gemodificeerde vorm - door de - 12 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 191