- 35 - 19 mei 1983 die een derde betreffen, allerlei voorstellen kunnen gaan doen, waardoor allerlei vertragingen kunnen worden ingebouwd enz. Het reglement van orde zegt dat er nomaliter voorstellen door het college worden gedaan ter beslissing aan de raad. In dit geval is het de bijzondere regel dat hier een voorstel ligt van de beroepschriften commissie, waarover moet worden besloten. Dat is aan de orde. Dat op zich een instelling die daarbij betrokken is zich nog eens tot de raad wendt is het goede recht van die instelling, daar zal ook niemand bezwaar tegen hebben. Maar dat moet ons toch niet van het juiste procedureel rechte pad afleiden want anders gaan we de mist in, ook al omdat de maatregelen al zo snel ingaan. Als we nog veel tijd hadden om nog eens te bestuderen, dan zouden we er misschien nog eens over kunnen denken, maar dat heeft het niet. De hele procedure heeft nu al zolang gelopen en ik zou toch vast willen houden aan de afspraken die gemaakt zijn. Ik heb dat net ook al aan de heer Krijger geantwoord en die kon zich er toen toch mee verenigen, dacht ik. Heer KRIJGER: Het is een uiting geweest, geen voorstel. Het voorstel mag de boel niet vertragen. Mevr. ALIARD: Mijnheer de voorzitter, mag ik u eraan herinneren dat het een voorstel van het college is geweest om deze brief bij dit punt te behandelen? VOORZITTER: Ja, maar op de wijze zoals ik heb gezegd, en niet in de zin van een voorstel vooraf wat van een grotere strekking is en daarom eerst moet worden behandeld. Nee, om in ieder geval recht te doen aan betrokkenen, waar belangen op het spel staan, om gedachten die zij nog inwerpen dat die mogelijk nog uw uiteindelijk standpunt over de zaak kunnen beïnvloeden. Het is de laatste kans voor de raad om dat te doen. Ik dacht dat de raad in overgrote meerderheid deze procedure steunt. Ik zou dit kleine tussendebat over de orde willen afsluiten met de constatering dat de overgrote meerderheid dat steunt. Heer VERHEUS: U heeft terecht gezegd dat het procudereel niet juist is als we de brief bij het beroep behandelen. Er kunnen zich in de brief wel elementen bevinden waarvan u zegt - en daar moet ik mevr. Allard gelijk in geven dat het een voorstel van het college is om die brief bij dit punt te behandelen - dat ze het stemgedrag mede zouden kunnen beïnvloeden. Dat is niet het geval wat onze fraktie betreft. Wij conformeren ons aan het standpunt van de beroepschriftencommissie,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 236