- 9 -
16 juni 1983
met name ook alle consequenties vernield zijn. Om nu te zeggen dat
er nog een uitgebreid overleg met het interim-bestuur noodzakelijk was
dat lijkt mij sterk overdreven, zeker gezien de samenstelling van het
interim-bestuur.
Ik denk dat ik toch nog even moet ingaan op de manier waarop de
diskussie tot nog toe is verlopen met name ten aanzien van de mogelijk
heden om de sportzaal eventueel anders te gebruiken bij wegvallen
van zaal D. voor gebruik voor sportdoeleinden, waarbij ik in de
eerste plaats moet zeggen, dat niet bij voorbaat vast staat dat
uiteindelijk alle gebruikers met elkaar overeenkomen, samen met het
bestuur, dat het nu net zaal D. is die door het jeugdwerk in gebruik
zal worden genomen; dat is niet definitief. Moch dat wel het geval zijn,
dan heeft in ieder geval het interim-bestuur gepoogd om aan te geven
hoe zij dacht dat dan het gebruik van de sportzaal ingedeeld zou kunnen
worden; daarvan zijn vanaf het allereerste moment de betrokken verenigingen
en de Sportstichting op de hoogte geweest. Ik vind het jammer, dat de
commissie die de zaalruimte verdeelt niet van de gelegenheid gebruik
heeft gemaakt om met het interim-bestuur te overleggen of er mogelijkerwijs
al ingespeeld zou moeten worden bij het verdelen van de zaalruimte op
een nieuwe ontwikkeling vanaf 1 september. Naar mijn idee zal dat zeker
nog wel kunnen gebeuren, zij het dat het misschien oplevert dat niet meteen
vanaf 1 september de nieuwe indeling zal kunnen gaan werken. Mogelijk
zal dat pas vanaf 1 januari 1984 het geval kunnen zijn, maar het bestuur
zal dat in overleg met alle betrokkenen nog eens goed moeten bekijken.
Mevr. GREEFHORST: Mijnheer de voorzitter, dat gesprek met het interim-
bestuur had juist ook gezien de samenstelling plaats moeten vinden. Ik
zou het college in ernstige overweging willen geven, om mensen die extra
t ijd beschikbaar stellen om deze klus op zich te nemen toch zó te
behandelen, dat je een beetje overleg met elkaar hebt voordat het college
een voorstel doet. Dat is beter voor de omgang met elkaar. Als het anderen
waren geweest, was het nog harder nodig geweest.
Heer BLOM: Voorzitter, de verhouding interim-bestuur en haar voorzitter
diskussieer ik liever buiten deze raadsvergadering, maar wij komen daar
wel op terug. Dat bestuur heeft gefunktioneerd en heeft een rapport
geleverd en wij moeten kennelijk dadelijk weer aan de slag met datgene
wat de raadsdiskussie nu op gaat leveren. Daartussen is inderdaad geen
overleg geweest, maar nogmaals, dat moeten we maar buiten de raad regelen.
Wethouder KINGMA: Ik vind dat ik dat soort opmerkingen serieus moet nemen
we mogen het ons ter harte nemen en we moeten er nog maar eens over praten.