7 maart 1983 van Gedeputeerde Staten. Voorts moeten wij constateren, dat het door de slechte financiële positie van het Rijk praktisch uitgesloten moet worden geacht dat onze gemeente de eerste jaren voldoende contingenten zal ontvangen, die enerszijds noodzakelijk zijn om aan de grote vraag te kunnen voldoen en anderszijds de exploitatie van nieuwe bestemmingsplannen mogelijk te maken. Met name denken wij hierbij aan Overhees III en IV, waar, om de plannen financieel/economisch uitvoerbaar te doen zijn, in de jaren 1983 t/m 1985 jaarlijks 350 woningen moeten worden gebouwd. Daarom zullen wij die initiatie ven steunen, die het mogelijk maken dat in deze gebieden ook woningen worden gerealiseerd - buiten bezwaar van 's Rijks schatkist - waarvan de lasten voor de bewoners op een gelijk niveau liggen als van gesubsidieerde woningen. Uiteraard op voorwaarde dat de belangen van de Soester woningzoekenden ermede gebaat zijn en de exploitatie van de bestemmingsplannen gunstig worden beïnvloed. Al zullen bestemmingsplannen wel nimmer een bron van besparingen zijn In het kader van de financiële ombuigingen lijkt het ons overigens wenseLijk dat de Raad zich duidelijk uitspreekt omtrent de R.0-aangelegenheden in onze gemeente. Ten aanzien van vele bestemmingsplannen moeten nog bergen werk worden verzet. Vele zaken raken in tijdnood, waardoor steeds opnieuw voorbereidings- besluiten moeten worden genomen. Niemand weet op deze manier waar hij aan toe is. Het is zelfs twijfelachtig of een R.0-werkplan in zijn tijdsplanning haalbaar is, omdat de eigen bemanning te klein is voor een grote aanpak. Aantrekken van externe bureaus is kostbaar, maar kan om bovengenoemde reden niet altijd worden vermeden. Terwille van de duidelijkheid naar buiten zal de Raad zich hierover dienen uit te sprekenanders blij\e n wij vele R.O.- zaken op een ongecoördineerde en niet-geplande wijze voor ons uit schuiven. Als de Raad dit acceptabel vindt, dienen wij er rekening mee te houden, dat het belemmerend werkt voor de burger, die zijn voorgenomen plannen dan waar schijnlijk ook moet uitstellen. Mijnheer de Voorzitter, in het kader van de steeds verder te realiseren kostenbesparingen, dienen wij ook de eventuele wenselijkheid van uitbesteding van werk in de gaten te houden. Steeds behoren wij ons af te vragen of het uitvoeren van werk en het voorbereiden hiervan in eigen beheer wel concurrerend is. Wij moeten ons gaan afvragen of het wel lonend is zelf grote bestekken en berekeningen te maken, als het om aanbestedingen gaat. Ook lijkt het ons in dit kader van belang om te bezien of uitbesteding aan particulieren van bijvoorbeeld de vuilnisophaaldienst, onderhoud van sport velden e.d. niet voordeliger is.Waarschijnlijk zijn er op de aangegeven gebie den nog vergaande bezuinigingen door te voeren, die op lange termijn ook

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 30