7 maart 1983 Mijnheer de Voorzitter, nog een laatste opmerking. Vorige week nog werd door een raadslid in een commissievergadering enkele malen een opmerking gemaakt over het koesteren van achterdocht jegens het College van Burge meester en Wethouders. Onze fraktie doet een beroep op het College, op de Raad, de ambtenaren en de burgerij deze achterdocht niet te wekken en - indien gekoesterd - uit te bannen, omdat zij tot niets constructiefs kan leiden. Een zich kritisch opstellen is noodzakelijk, waar het gaat om de belangen van onze gemeente, maar aan achterdocht hebben wij geen van allen behoefte, zeker niet in moeilijke tijden als deze. Ik dank u. Heer VERHEUS: Mijnheer de Voorzitter, een begrotingsvergadering in een zo laat stadium is dunkt mij de laatste decennia hier niet voorgekomen. Dat alleen al toont aan, dat we in een bijzondere situatie verkeren. Als we daarbij dan nog in ogenschouw nemen, dat helaas het College "physiek" niet bij machte was om deze begroting vergezeld te doen gaan van de ge bruikelijke nota van aanbieding, om dan nog maar te zwijgen van de chaotische behandeling in een aantal commissievergaderingen, dan moeten we vaststellen dat niet alleen het tijdstip van de vaststelling van de begroting uitzonder lijk is, maar ook de hele voorbereiding. Desalnietemin, Mijnheer de Voorzitter, biedt u de Raad een sluitende be groting voor het dienstjaar 1983 aan. Hoe sluitend die begroting werkelijk is, daar kom ik nog nader op terug. Namens de CDA-fraktie zal ik mij tot een drieta1 hoofdlijnen beperken en wel: een algemene politieke situatieschets een algemene financiële schets en de bestuurlijke aspekten. Het thans zittende college is een duidelijke afspiegeling van de in deze raad vertegenwoordigde politieke partijen. Bij de samenstelling van dit College is door de vertegerw oordigers van vrijwel alle partijen een programma vastgesteld voor deze raadsperiode. Mijn fraktie betreurt het, dat - en ik zei het in mijn inleiding al - er geen hota van aanbieding is, waarin het College haar zienswijze met betrekking tot het collegeprogramma nader heeft uitgekristaliseerd. Het is in feite nog erger, omdat enerszijds het college dit programma betitelt als te vaag en te weinig zeggend en anderszijds het College zelf helemaal geen beleid ontvouwt. Dat alles neemt natuurlijk niet weg, dat de CDA-fraktie het College primair zal aanspreken op grond van de overeengekomen programmapunten. Daaraan achten wij ons gebonden. Een nieuw College zal tijd moeten krijgen om zich in te werken, maar besturen is een continu-bedrijf, dat vraagt naast kreativiteit ook een grote mate van homogeniteit. En dat laatste daar hebben wij onze twijfels nog wel eens over.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 32