- 32 -
15 september 1983
kosten en dan denk ik aan de begeleiding in de bussen en aan het vervoer,
wat helemaal nog niet zeker is hoeveel wij daarvan terugkrijgen van het rijk.
Als ik dan zou moeten kiezen, dan kies ik toch op dit moment om het vervoer
te bekostigen en niet voor de systeembegeleider.
Heer VERHEUSMijnheer de voorzitter, de heer Krijger zegt, dat we op 25
november, met uitzondering van de heer Visser, driftig aan het snijden zijn
geweest in de begroting, ook in de uitgaven voor onderwijs, met name in de
vergoeding per leerling. Dat is een terechte opmerking, maar ik denk dat je
dat hier niet aan moet verbinden, dan ga je peren met knolrapen vergelijken.
Wij hebben weliswaar bij die bezuinigingsoperatie de vergoeding per leerling
iets naar beneden gedrukt, maar daarbij mogen we niet over het hoofd zien
dat in de afgelopen 10, 15 jaar de vergoeding per leerling, zowel voor het
lager- als voor het kleuteronderwijs méér dan trendmatig jaarlijks is verhoogd
tot 25 november aanbrak en wij ook ontdekten dat het niet altijd zo door kon
gaan. Niemand zal ook durven beweren, dat de besnoeiing die wij aangebracht
hebben in het onderwijs zo desastreus is, dat de kwaliteit van het onderwijs
daardoor naar benaden zou gaan. Wat betreft de 1/4 systeembegeleider, dat is
natuurlijk een heel andere zaak, want dat gaat om ondersteuning bij een
projekt, waarvan eigenlijk niemand nog precies weet hoe het uit zal pakken.
Ik denk dat het een goede zaak is om dat zodanig te ondersteunen, dat -mede
met de gegevens die beschikbaar komen van allerlei scholen die aan aktive-
ringsplannen e.d. meedoen - de integratie kleuter- en basisonderwijs, met
name voor leerlingen in achterstand-situaties, zo gladjes mogelijk verloopt.
Dan zou het kunnen zijn dat na een aantal jaren - drie of vier, dat weet
ik niet - blijkt dat de zaak zo goed is begeleid, dat de systeembegeleider
zichzelf overbodig maakt door de goede begeleiding.
Heer BLOM: Voorzitter, ik ben bang dat de VVD bezig is een gevaarlijk prece
dent te scheppen in de uitlatingen van de heer Krijger, voor de manier
waarop wij met verschillende instellingen en stichtingen omgaan die wij
subsidiëren. Het geval is n.1. dat een instelling bezuinigt. Nogmaals, ik
val daarover omdat wij in de komende tijden dezelfde procedures zullen gaan
krijgen. Een instelling bezuinigt en wil een beleidswijziging toepassen, in
dit geval in het onderwijsveld, waar inderdaad de gemengde klassen, grotere
klassen enz. een andere onderwijsbelasting betekent dan in het verleden het
geval was. Ze hebben een schoolbegeleidingsdienst, die zij, ook in verhouding
tot andere gewesten, van zeer goed niveau achten, waar ze zeer tevreden over
zijn, en veel steun van ondervinden. Ze kiezen dan voor beleidswijzigingen
om zodanig te bezuinigen door andere dingen te snoeien, dat ze deze steun