- 36 -
15 september 1983
zouden worden, wij misten o.a. een advies van de commissie welzijn - er zijn
n.1. ook nog eenfflntal voorzieningen gepland op het terrein wat we nu gaan
verkopen - en ik was zelf in de stellige overtuiging dat dit stuk nog zou
worden behandeld in een openbare commissie welzijn. Toen bij de laatste
agenda-wijziging dat niet het geval bleek te zijn en bleek dat het vanavond
gewoon op de agenda stond, moest ik aannemen dat de wethouder van financiën
mij uitleg kan geven en antwoord op mijn vragen, in de commissie gesteld.
Anders moet ik zeggen dat ik eigenlijk van mening ben dat we deze zaak moeten
aanhouden en conform het advies van de commissie financiën deze zaak in de
commissie welzijn moeten bespreken. Het gaat tenslotte om meer dan alleen een
grondverkoop, al lijkt dat op het eerste gezicht, het gaat om een hele
nieuwe inrichting van een stuk Soest en dat is niet alleen een R.0. aspekt
het is ook een stuk welzijn, er zijn een aantal voorzieningen die voor een
langere termijn gelden en als dat gedeelte van Soest nog helemaal niets had
zou het nog anders liggen, maar er ligt ook een Borg die voor 300.000,=
per jaar aan gemeenschapsgeld kost en als er aktiviteiten zijn die die
last kunnen verlichten, dan denk ik dat we aan de burgers van Soest verplicht
zijn om hier heel zorgvuldig over na te denken, alvorens eventuele concur
rerende voorzieningen toe te staan in zo'n gebied.
Heer BLOM: Misschien mag ik een informatieve vraag stellen, hoe mevr. Blommers
aan 300.000,= komt, we hebben maar 214.000,= gereserveerd bij mijn weten,
als er nu al bekend is dat dat 300.000,= moet zijn, dan wil ik graag de
achtergrond daarvan weten.
VOORZITTER: Mevr. Blommers heeft drie leden van het college aangesproken, ik
begin de wethouder welzijn het woord te geven, want ik dacht dat daar de
kern van uw probleem lag.
Wethouder KINGMA: Voor zover ik het allemaal begrepen heb dan, voorzitter,
zijn er wat vragen met name ten aanzien van het dienstencentrum dat in het
geheel is gepland en dan ook betrekking hebbend op de behoefte daaraan.
Wij hebben op betrekkelijk korte termijn nog overleg kunnen plegen met de
S.B.B.S. over deze zaak, om dat nog eens tegen het licht te houden en met
name op de r.o.-aspekten die daarmee te maken hebben, waar mijn collega
misschien nog op in kan gaan. Als het gaat om b.v. de huurprijs die een
belangrijke rol zal spelen bij het uiteindelijk aanvaarden van woonruimte,
dan kan niet anders gezegd worden, dan dat de huidige toewijzing van contin
genten en de onzekerheid die daarover bestaat ertoe leidt dat we ons best
moeten doen om woningen neer te zetten die een huurprijs hebben die zo laag
mogelijk is. Uit het overleg is gebleken dat de stichting het reëel vindt
om te veronderstellen dat er een kale huur uit zal komen van 560,= Als we