- 41 - 15 september 1983 welzijn kunnen hebben voor vanavond. Nu dat niet het geval is, zit ik straks met het probleem dat ik graag bejaardenwoningen wil hebben in Soest maar dat ik die beslissing wil nemen met meer gegevens en dan zou ik moeten tegenstemmen, omdat ik niet genoeg gegevens heb naar mijn mening, over iets waar ik eigenlijk vóór ben. Dan vraag ik mij toch werkelijk af, waarom u niet kunt zeggen: als we toch de intentie hebben om die bejaarden woningen van de grond te helpen, laten we het dan toch aanhouden. Wethouder MENNE; Het gaat hier om een partikulier initiatief, net zoals bij de peuterspeelzalen. Waar het nu om gaat is, dat ik wel in de afweging van welzijnszaken en van r.o. -mijn collega Plomp zal hier ook op in gaan moet bedenken dat elke maand dat wij deze zaak opschuiven, het 18.000,= kost. Ik wil u dat toch wel meegeven in uw overweging. Heer RIBBINK: Voorzitter, dat geldt voor ieder stuk grond dat de gemeente in bezit heeft, waar we hopeloos mee om ons nek zitten. Toen met die 28 woningen had u ook problemen om te verkopen. VOORZITTER: Ik stel voor hier langzamerhand ordelijk over te gaan spreken, want het is niet de bedoeling dat iedereen hier door elkaar en over een onduidelijk aantal instanties praat. We hadden afgesproken dat we ver schillende facetten na elkaar bespreken. We hebben het welzijnsfacet gehad we hebben het financiële facet gehad, als iemand over dit laatste nog iets wil zeggen dan kan dat. Heer VAN GELDER: De orde van de vergadering begint mij wat zorgen te baren, daarin hebben wij dan een gemeenschappelijk belang en het is altijd prettig dat te vernemen. Ik ben het niet helemaal met u eens dat, als er een gevoel binnen de raad ontstaat dat bepaalde facetten onvoldoende zijn belicht, dat we dat even af kunnen doen door er in de raad wat meer tijd aan te besteden. Ik denk dat deze vergadering meer in een commissie vergadering ontaardt en ik zou eigenlijk willen weten welke principiële overwegingen - anders dan de financiële die net genoemd zijn - u ertegen laten verzetten om het nog eens in de commissie welzijn aan de orde te stellen. Als daar geen echt principiële bezwaren tegen zijn, dan zou ik bijna zeggen: waarom doen we dat dan niet? Wethouder KINGMA: Ik denk dat een aantal vragen die mevr. Blommers heeft gesteld, ook binnen een maand niet met zekerheid beantwoord kunnen worden. Ik denk dat dat mede komt door wat ik in eerste instantie heb gezegd: de onzekerheid omtrent de contingering. Je neemt inderdaad een zeker risiko, althans de Stichting neemt dat; daar Is zeker niet binnen een maand absolute duidelijkheid over te geven. Dat geldt voor meer zaken denk ik, ook ten aanzien van de aktiviteiten die mogelijk de federatieve raad

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 346