- 13 -
17 november 1983
dat wij consistent handelen, zowel naar alle instellingen toe gelijkelijk
als elk jaar - vorig jaar en nu dit jaar - het besluit te nemen, zoals
het u nu wordt voorgelegd. Bovendien - en ik onderstreep daarbij de opmer
king van mevr. Blommers - zou het inderdaad een motie van wantrouwen zijn
gezien de opstelling van het bestuur van de bibliotheek tot nog toe, om er
van uit te gaan dat over mogelijke uitwerking van de rijksbezuinigingen met
het bibliotheekbestuur niet meer zou zijn te praten. Dat is natuurlijk wel
degelijk het geval, dat blijkt ook uit de opstelling van het bibliotheek-
bestuur tot nog toe. Ik zal u dus helemaal niet voorstellen de zaak een
maand uit te stellen, vooral ook omdat het bibliotheekbestuur heeft
aangedrongen op een tijdige beslissing.
Mijnheer Van Gelder heeft gevraagd of de opmerking op blz. 3 slaat op de
eigen begroting van de gemeente of van de bibliotheek. Duidelijk zal zijn
dat het gaat om de begroting van de desbetreffende instelling.
Duidelijk zal zijn, ook naar de heer Visser toe, dat er op dit moment
natuurlijk geen definitief oordeel valt te vellen over de mate waarin
de doorberekening zal plaats moeten vinden. Het zal zelfs zo kunnen zijn,
dat als de waarheid de waarheid van het bibliotheekbestuur is, de gemeente
zonder er iets voor te hoeven doen en zonder overleg akkoord kan gaan met
de zaak zoals het bibliotheekbestuur die nu heeft voorgelegd, want dan is
het automatische voordeel voor de gemeente bijna een half ton,alleen al
door de mate waarin de rijksbezuiniging optreedt. Het is ongewis om
daar iets over te zeggen en het zou ook zeer onverstandig zijn.
De opmerking van de heer Van Garderen over de kostenloze uitleningen: daar
zitten veel kanten aan, daar wil ik nu niet op ingaan. Het lijkt mij ook
niet de juiste plaats, dat is in eerste instantie het bibliotheekbestuur.
Uit de toelichting op de begroting heeft u al kunnen zien dat het bestuur
zelf dat één van de punten noemt die ter diskussie staan op het moment dat
er inderdaad nog verder zou moeten worden bezuinigd, naast een aantal andere
punten. Ik denk dat die diskussie in het bibliotheekbestuur gevoerd zal
moeten worden en dat wij daarna - gehoord die diskussie - daar verder een
bijdrage aan zouden kunnen leveren, als we die al niet direkt leveren, omdat
een flink aantal raadsleden deel uitmaakt van het bestuur van de bibliotheek.
Voorzitter, ik dacht dat ik daarmee op de vragen was ingegaan.
Wethouder MENNE: Voorzitter, ik kan daarbij aansluiten en zeggen dat de
algemene lijn is, dat wij de rijkskortingen doorberekenen. In dit geval
weten wij nog niet wat de omvang zal zijn van de rijkskorting. Wij hebben
wel vernomen dat een bedrag van ongeveer 40% gerestitueerd zal worden
op die korting - of dat meer of minder zal worden is nog niet bekend -