- 4 -
15 december 1983
Progressief Soest, C.P.N, en PvdA, met het verzoek een motie aan te nemen,
waarbij ondersteuning wordt gegeven aan de Europese delegatie van waarnemers,
die op verzoek van het Comité Européen pour la défense des réfugiés et
imigrés een onderzoek instelt naar de omstandigheden waaronder het proces
tegen 759 burgers van Fatsa en de burgemeester van Fikri Sonmez (Turkije)
wordt gehouden. Aan de raad wordt overgelaten of hij de motie in behandeling
wil nemen.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, de kwestie die nu voorligt is in juli
al in a.b.z. in een bepaalde vorm behandeld. U kunt zich natuurlijk afvragen
of dat nu weer moet, of dat niet dubbel is Ik zeg dan 'nee, het is niet
dubbelop, er is wel het een en ander gebeurd sinds juli'. Er zijn in Turkije
verkiezingen gehouden en dan ga ik er maar even aan voorbij dat daar wel het
een en ander op aan te merken is geweest, dat heeft het Europees Parlement
ook al voor ons gedaan. Er is op dit moment een regering in vorming en wellicht
krijgt de parlementaire demokratie dan toch een kans en daarmee dan ook weer
de ambitie om terug te keren in de Raad van Europa. Daarnaast - en dat is
dan wat somberder - staat het beeld dat er geëxecuteerd is inmiddels en dat
dat kan doorgaan, want nadat de zogeheten moederpartij de macht heeft gekre
gen is bij dekreet de noodtoestand verlengd. Dat lijkt mij voor een demokra
tie niet zo'n best begin. Bovendien beperkt de nieuwe grondwet de mensen en
de burgerrechten en dat is ook al geen bijdrage. Ik wil aan de raad vragen
om zich niet in formele overwegingen uit te laten. Wij hebben er geen enkele
behoefte aan om nu weer een formeel debat te krijgen. Wij zouden de raad
willen vragen om met name de humanitaire overwegingen te laten gelden en dus
de motie in behandeling te nemen en een uitspraak te doen.
Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, de meerderheid van deze raad heeft zich
herhaaldelijk uitgesproken over het principe om als raad alleen die zaken te
behandelen die zogezegd 'de huishouding' van de gemeente betreffen. Dat
principiële of zakelijke volhouden was tot nu toe helemaal niet zo moeilijk,
omdat de zaken waarover de mening werd gevraagd van deze raad meestal gingen
over politieke scheidslijnen, tot in den Haag toe. De nu voorliggende motie
betreft iets anders. Het gaat nu om de mensenrechten, politiek in onze
demokratie nauwelijks omstreden. Hoewel wij sympathiek kunnen staan tegenover
deze motie, zijn we toch tegen het in behandeling nemen daarvan. We blijven
ons houden aan de zaken die de gemeentelijke huishouding zelf betreffen. Als
partijleden kunnen wij wel diegenen informeren over onze persoonlijke stand
punten over deze zaak - dan denk ik bijvoorbeeld aan het Europees Parlement,
dat meer doet dan feestvieren, mijnheer Van den Brakel -.