- 8 -
19 december 1983
Bij de behandeling van de begroting voor 1983, is door ondergetekende en ook
door anderen nogal kritisch gereageerd op het ontbreken van een nota van
aanbieding, waarin een duidelijke politieke visie van het college van B&W
tot uitdrukking kwam. Dit jaar heeft u ons verrast met een zeer uitgebreide
nota van aanbieding; een duidelijk en helder stuk met een goede rekapitulatie
van cijfers en verwachtingen voor latere jaren.
Wat echter niet in deze nota vermeld staat, is opnieuw die duidelijke poli
tieke visie, getoetst aan het eerder door mij genoemde beleidsprogram, wat
door vijf van de zes in deze raad vertegenwoordigde politieke partijen is
ondertekend. Ook is in dat beleidsprogramma opgenomen, dat er jaarlijks een
evaluatie zou plaatsvinden. Die evaluatie mis ik en het desbetreffende
antwoord van het college achten wij totaal onbevredigend.
Het kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn, dat er een beleidsprogramma wordt
opgesteld, vervolgens door bijna alle partijen wordt ondertekend, om dan in
de college-laden met 'onbegrijpelijke stukken' te verdwijnen.
Mijnheer de voorzitter, u heeft eens gezegd dat we in Soest nu genoeg gepraat
hebben en dat er eens zaken gedaan moeten worden. Wel, dat kan mijn fraktie
geheel onderschrijven, al verschillen we wellicht over de manier waarop dat
dan moet gebeuren. Het college heeft een voorzet gedaan in de vorm van de
A.T.B. Het zag er allemaal erg mooi uit, althans op papier. De realiteit is
echter, dat ook deze aanpak tot nog toe weinig heeft opgeleverd. Het eerste
ontwerp-raadsvoorstel terzake had een golf van kritiek van de kant van het
personeel tot gevolg. En niet geheel ten onrechte, omdat het college van het
eerder vastgestelde 'spoorboekje' afweek.
Mijn fraktie is van mening - en ik veronderstel, dat meerdere frakties deze
mening delen - dat het college met het meergenoemde beleidsprogramma, duide
lijk moet kunnen maken, welk beleid zij denkt te voeren.
Wil het college een duidelijk beleid voorbereiden, analoog aan het college
programma, dan vereist dat onder de huidige moeilijke omstandigheden een
grote mate van homogeniteit. Ik heb daar ook in maart van dit jaar reeds op
gewezen. En het is, mijnheer de voorzitter, uw taak om als coördinator en
als voorzitter van het college bij de beleidsvoorbereiding coördinerend en
waar nodig, corrigerend op te treden.
En als wij dan vernemen dat het college voornemens is om de tot nu toe ge
volgde werkwijze bij de A.T.B. in dier voege te herzien, dat er plannen
zijn om per portefeuillehouder tot bepaalde financiële afspraken te komen,
spreken wij de verwachting uit, dat het beoogde doel zal worden bereikt, n.1.
het effektueren van de noodzakelijke bezuinigingen.
Volgens het collegeprogramma zal financiële ruimte voor nieuw beleid slechts