- 31 -
19 december 1983
dit uiteraard ook nastreeft, getuige de notitie die onlangs in de commissie
R.0. is behandeld. De onderhandelingen o.a. over de grondverwerving worden
dan ook met kracht voortgezet. Zodra mogelijk, komen wij op deze zaak terug.
Vanmorgen hebben wij met de woningbouwverenigingen overleg gepleegd over
verdere woningbouw, mede in verband met het feit dat de gegevens over de te
verwachten rijkssteun nu bekend zijn. De woningbouwverenigingen zijn van
mening, dat naast de gesubsidieerde woningbouw - die helaas gering van
omvang is - ook de mogelijkheden in de ongesubsidieerde sektor moeten worden
benut. In de vergadering van de commissie R.0. van 10 januari a.s. hopen wij
als het enigszins mogelijk is, op het woningbouwprogramma terug te komen.
Door de VVD-fraktie is gevraagd om nadere gegevens met betrekking tot het
aantal woningzoekenden. Tussen Kerst en Nieuwjaar zal het bureau huisves
ting een nieuwe telling verrichten, daar kan de heer Kingma misschien straks
nog iets over zeggen. De resultaten van dat onderzoek zullen voor u ter
inzage worden gelegd, zodat u kunt beschikken over het meest recente materiaal.
De heer Van Garderen heeft zich afgevraagd of bij het aanvragen van bouwver
gunningen voor kleinere bouwwerken vereenvoudiging kan plaatsvinden. Een
vraag die hij, dacht ik, al vaker heeft gesteld. Wel, dat is een zaak waar
over men, zoals u weet, op landelijk niveau nog bezig is in het kader van
de zogenaamde dereguleringsvoorstellen. Dat is ook het geval met de vraag
of het welstandstoezicht gehandhaafd zou moeten blijven. Zolang, mijnheer
Van Garderen, de wet verplichtingen oplegt ten aanzien van deze zaken, kan de
gemeente daar niet omheen. Wij moeten dus afwachten hoe een en ander zich
ontwikkelt. Overigens speelt in dit kader ook het AROB-gebeuren wellicht
een rol, maar daar zal een ander straks het woord over voeren.
Mijnheer de vooizitter, de heer Van Garderen heeft ook nog gewezen op het
belang van het instandhouden van de in de gemeente aanwezige monumenten.
Voor zover dat ruimtelijke ordening is, zou ik daar een aantal opmerkingen
over willen maken. Ook het college acht het belang van monumenten natuurlijk
hoog. Er zijn in Soest een aantal gebouwen, die op de monumentenlijst staan.
De meeste zijn in eigendom bij partikulieren en in de gevallen dat deze
monumenten worden opgeknapt, verleent de gemeente een bijdrage in de kosten.
De monumenten die in eigendom bij de gemeente zijn, worden door de gemeente
onderhouden. Daarvoor is, zoals u heeft gezien, in de begroting een post
opgenomen;voor 1984 is een bedrag van ruim 23.000,= geraamd. Daarnaast
zijn er natuurlijk ook nog de archeologische monumenten en op dit moment
heeft de grafheuvel op de Enghenberg de speciale aandacht waar al langer
om werd gevraagd. Zoals u bekend zal zijn, tracht de gemeente de benodigde
grond te verwerven om daarmee restauratie van de heuvel tot stand te brengen.
Uiteraard in nauw overleg met de historische vereniging.