- 63 -
19 december 1983
is met de andere kant. Laten we er nu geen doekjes omwinden: het
antwoord op vraag 20 is duidelijk een verbloemend antwoord. Er wordt
laconiek geconstateerd, dat de ton niet in de begroting is verwerkt.
Dan daag ik de heer Menne toch opnieuw uit, om over de brug te komen
en er voor uit te komen dat hij het waarschijnlijk ook niet eens is
met zijn collega-wethouder van sportzaken, die de ton persé niet in
wil leveren. Zegt u dat nu eens, want de burgemeester kan het wel
hebben over een prachtige spiegel, maar volgens mij blijft het matglas
als niet blijkt hoe de verhoudingen binnen het college liggen.
Er wordt gewapperd met de lijsttrekkersafspraken; daar moeten we ons
aan houden, zegt de heer Plomp. Ik heb ze hier toevallig bij me.
Bij financiën staat bijvoorbeeld: 'de beleidsvoornemens van het college
en de financiële consequenties hiervan zullen in een vroegtijdig stadium
aan de betrokken raadscommissies worden aangeboden'Ik herhaal de vraag
aan de heer Menne: waarom heeft u de financiële consequenties van het niet
doorvoeren van de ton bezuiniging op de Sportstichting in de begroting 1984
niet tijdig met de betrokken raadscommissies besproken? Ik zal er wel geen
antwoord op krijgen straks, want voor de heer Menne geldt toch een beetje
wat in het huwelijksboekje van de heer Van Garderen staat: als je niet
laat blijken wat je gevoelens zijn, of wat je mening is, leidt dit ertoe
dat je op den duur ook zelf niet meer weet wat je voelt en vindt. Dit
staat op blz. 12 van dat boekje 'over huwelijk en samenwonen'
Mijnheer Menne, hoe zit het nu met die ton9 Staat u er nu achter om die
gewoon maar niet op te nemen in de begroting 1984, of heeft u er toch een
beetje moeite mee?
Dan lever je vijf dagen van tevoren je verhaal in en dan is het de burge
meester niet opgevallen dat ook ik, evenals de heer Pothuizen, iets gezegd
heb over de politie, die mij zo na aan het hart ligt.
Ik ben het eens met zijn voorstel om de 12.000,= alsnog uit de pot on
voorzien, die in 1983 blijkbaar zo groot is, aan de politie te vergoeden.
Ik heb het woord aanmoedigtingspremie' horen vallen en dat vind ik nu weer
een fooi, die de politie niet verdient. Als ze volgend jaar weer in de
problemen komt, en dat gebeurt gegarandeerd, dan moeten de mensen maar
weer wachten op een 'fooi' van de raad, zo tussen Kerst en Nieuwjaar. Ik
vind dat geen goede zaak, als de politie op die manier elk jaar maar moet
afwachten of ze de overuren betaald krijgen of niet. Als de heer Krijger
zegt, dat het eenmalig moet zijn, dan maak ik daar bezwaar tegen.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, het belang en het effekt van de
openbaarheid en een goed bezette tribune is wel duidelijk vanavond. Enige