- 66 -
19 december 1983
merk ik op, dat het niet besluiten tot doorberekeningen in 1984 blijkbaar
anders werkte voor de bibliotheek. Het gaat natuurlijk ook om intenties en
ik heb de stellige indruk dat de welzijns-sektor de intenties van de beslis
singen van november 1982 aanzienlijk beter heeft opgepakt dan de sport.
De gevraagde verklaring voor dit verschil in behandeling is niet gegeven. Ik
kan mij niet voorstellen dat het college daar nu zo trots op is. Waarom zou
ik de begroting van de Sportstichting nu niet goedkeuren? Omdat daar een
belangrijke post op voorkomt: gemeentelijke bijdrage. Die zou ik willen
verlagen met 100.000,=, conform de bedoelingen van 25 november 1982.
Heer VAN GARDEREN: Mijnheer de voorzitter, in ons maatschappelijk leven,
vooral op het gebied van ruimtelijke ordening, zijn vele regels. Op het
gebied van ons maatschappelijk leven, ons gezinsleven, lijken steeds minder
regels te komen. U heeft gezegd dat u als bestuur van de gemeente probeert
zoveel mogelijk voorlichting aan de mensen te geven. Ik heb gezegd dat ik
het helemaal niet eens ben met het boekje dat als voorlichting neergelegd is.
Het gezin is de hoeksteen van de maatschappij en ik dacht dat door dit
boekje de funktie van het gezin juist niet bevorderd werd. U heeft gezegd
dat er ook iets positiefs in staat over de financiën. Dat zou dan het enige
positieve zijn. Misschien zou u dat over kunnen nemen voor de raadsvoorstellen.
Ik heb gevraagd wanneer we een definitieve afspraak gaan maken ten aanzien
van het Dorpshuis, maar daar is de wethouder niet op ingegaan. We kunnen er
morgen ook op ingaan, daar heb ik geen bezwaar tegen.
Wethouder Plomp heeft gezegd dat er voldoende garantie is, dat Bouw-en Woning
toezicht voldoende let op het solide bouwen. Dat geloof ik ook wel, maar ik
moet dan toch even terugdenken aan de flats, waar nogal wat gebreken aan
geconstateerd zijn. Ik neem aan dat daar ook voldoende toezicht op geweest
is. Ik dacht dat het goed was om dit nog eens te onderstrepen.
Op het voorstel t.a.v. de overuren bij de politie kunnen we morgen terugkomen.
U zult begrijpen dat ik het voorstel, of de suggestie van de heer Pothuizen
betreffende de burgerleden in commissies voor de kleine frakties, zeker wil
ondersteunen. Ik merk dat het raadswerk voor een eenmansfraktie zeer veel
tijd kost. Misschien is het goed om dit nog eens in de commissie A.B.Z. te
bespreken. De overige vragen die door mij gesteld z;ijn, zijn dacht ik allemaal
positief beantwoord en ik hoop dat ook de uitkomst positief zal zijn.
Mijnheer de voorzitter, u heeft gezegd dat we samen moeten proberen om er
weer bovenop te komen. Ik heb dat ook in mijn algemene beschouwingen gezegd.
We staan nu echter voor de taak om samen in de toekomst de begroting sluitend
te houden. Ik geloof dat het goed is dat u gezegd hebt, dat de afspraken die
gemaakt moeten worden betreffende de A.T.B. vóór het zomerreces rond moeten