- 9 -
20 december 1983
Over de huisvesting zijn nog een aantal opmerkingen gemaakt, ook door de
heer VerheusVoor de duidelijkheid', een eerste berekening geeft als
resultaat, dat de kosten van een eventueel gemeentekantoor aan de Dalweg
een 300.000,= hoger zouden zijn dan de huidige huisvesting, We proberen
dat nog naar beneden te krijgen en te kijken, ook in de toekomst, want het
is voor dit moment gerekend, wanneer die lijnen elkaar gaan kruisen.
Het is natuurlijk toch zo, dat het groot onderhoud van de huidige situatie
veel geld zal eisen. Een vergelijking in de berekening zal ook worden
meegenomen, omdat dat met name ook door de heer Van Gelder is gevraagd,
over eventuele nieuwbouw naast het gemeentehuis, inklusief de renovatie
van het bestaande, zodat we de drie plaatjes naast elkaar krijgen. Dat
daar niet gemajoreerd moet worden, mijnheer Verheus, is duidelijk. De
kosten moeten zo scherp en zo juist mogelijk berekend worden, dus niet
naar boven, maar zeker ook niet naar beneden. Naar de VVD toe merk ik op,
dat de efficiëncy-voordelen zo goed mogelijk moeten worden geschat, een
betere methode is op bepaalde punten niet te vinden, maar we doen ons
best om het zo zuiver mogelijk te schatten. U krijgt daarvan een nota en
aan de hand van die nota gaan we verder praten.
tn het kader van de AROB-zaken heeft de heer Van Gelder de Lange Brinkweg
toch genoemd in zijn tweede instantie Hij heeft over die zaak een negatief
oordeel. Ik blijf dat prematuur vinden, die uitspraak. In het stadium waarin
deze zaak zich bevindt, behoort een bestuurder zich te beperken in zijn
uitlatingen. Als u het over zorgvuldigheid heeft, dan vind ik dat dat juist
zorgvuldig is. Ik zou eigenlijk een gepaste rust rond die zaak willen hebben
en eerst de Raad van State daar over willen laten oordelen.
Ik zou, zonder een derde instantie in te voeren, willen proberen in con
cluderende zin nu snel tot een afronding van de algemene beschouwingen te
komen
Heer VERHEUS: Ik ben helemaal nog niet tevreden, mijnheer de voorzitter.
Het college, bij monde van wethouder Oudemans, heeft gezegd dat een
personeelsvervangingsstop geen blijk van vertrouwen is in de zorgvuldig
heid waarmee het college te werk gaat en bovendien zal het bekeken worden
in de A.T.B. Dat weet ik natuurlijk wel, maar daar gaat het niet om.
Het personeelsbeleid hoort bij B&W, dat ben ik volkomen met het college
eens, maar als wij een personeelsvervangingsstop invoeren, en er ontstaat
een vakature, dan wil ik de beslissing of die vakature vervuld moet worden
via de commissie personeel bij de raad leggen. Dat is namelijk een finan
ciële zaak; door het extern vervullen van die vakature of het niet ver
vullen, spreken we al snel over bedragen van zo'n 50.000,= Gelet op de