- 21 -
20 december 1983
V00RZITTER: U weet dat er naast het reglement van orde ook ongeschreven
regels gelden, die misschien wel zo belangrijk zijn in deze raad en die
een goede funktie hebben.
Heer VAN GELDER: Ik handhaaf toch mijn woorden.
VOORZITTER: Ik stel dat niet op prijs.
Heer VAN GELDER: Dat kan ik mij voorstellen, maar ik stel het bijvoorbeeld
niet op prijs, dat het college geen uitvoering geeft aan raadsbesluiten.
In de notulen van 25 november staat dat er voor 1984 25.000,= extra
bezuinigd zou worden binnen de Stichting Zwembaden. Ik heb begrepen dat
dat niet doorgegeven is aan de Stichting en ik begrijp dat de voorzitter
dat probleem neerglegt bij de raadsleden die daar zitten en suggereert
dat het een fraktiestandpunt zou zijn, wat zij aan de orde hadden moeten
stellen in de Stichting. Dat krijgen we natuurlijk bij de Sportstichting
straks precies hetzelfde. Het gaat er niet om dat het een fraktiestandpunt
is van de raadsleden, het is een raadsbesluit geweest. Voor mij is het
nadrukkelijk aan de orde wie er hier nu verantwoordelijk is om namens de
raad besluiten van de raad aan de betrokken instanties mede te delen.
Dat is naar mijn gevoel het college. De manier waarop het college dat
invult, daar zijn uiteraard een aantal mogelijkheden voor: het college
kan een brief schrijven, één van de leden van het college die in het
bestuur van een stichting zit kan die informatie meenemen, maar men kan
toch niet zeggen dat raadsleden een dergelijk standpunt namens hun fraktie
zouden moeten brengen. Dat is de omgekeerde wereld. Het zou zelfs nog moge
lijk geweest zijn dat één der frakties in de raad tegen de bezuinigingen
zou hebben gestemd, dan nog heeft het college tot taak, als het raads
besluit is genomen, dat standpunt van de raad over te brengen aan de
Sportstichting. Als dat niet gebeurt, dan is dat naar mijn mening een in
gebreke blijven van het college. Als het college dan de begroting doorlaat
zonder enige verdere toelichting, dan blijft het college ten tweede male
in gebreke. Het is goed dat we dat onderkennen en dat zou een bevestiging
voor mij zijn dat deze hele procedure niet goed is. U gaat er aan voorbij
dat straks die 25.000,= elders vandaan moeten komen. Ook dat dekkings-
voorstel ontbreekt. Dat zijn allemaal argumenten om tegen deze hele gang
van zaken te stemmen.
Heer BLOM: Voorzitter, ik kan heel kort zijn: de heer Van Gelder heeft
het uitstekend verwoord.
Heer POTHUIZEN: Idem.
Heer VISSER: Mijnheer de voorzitter, in aanvulling op de heer Van Gelder
kan ik zeggen dat de andere instanties in Soest, die allemaal de indikatie