7 maart 1983 T.a.v. het bestuurlijk aspekt wil ik u toch graag een compliment maken dat u in dat opzicht zo openlijk het boetekleed aangedaan hebt; dat siert. Gelukkig, mijnheer de voorzitter, maken alleen zij die werken, fouten. Ik hoop dat het openlijk toegeven daarvan een goede basis is om tot een betere samenwerking te komen. Tenslotte merk ik nog op dat ik helemaal niet gezegd heb dat onze fraktie behoefte heeft aan de methode Berenschot, er zijn alleen nog wel wat aspekten van die methode, die nog wat aandacht zouden kunnen verdienen en die in het totaal nog eens bekeken zouden kunnen worden. Heer VAN GELDER In reaktie op de algemene beschouwingen van de VVD, die gepleit heeft voor partikulier initiatief, merk ik op dat wij uiteraard niet tegen partikulier initiatief zijn, maar we vinden dat het niet zover kan gaan dat de gemeente taken, die bij de gemeente moeten plaatsvinden omdat ze anders niet in stand kunnen worden gehouden c.q. tot stand kunnen komen, naar het partikulier initiatief verwijst. B.v. met betrekking tot de kinder boerderij kan dit gezegd worden: als wij van mening zijn, dat de jeugdzorg in Overhees moet blijven bestaan, dan moet je het ook aandurven om daar geld in te steken; dat is een continuering van het oude beleid. M.b.t. de opmerking van het CDA over de methode Berenschot, wil ik opmerken dat we gezien hebben tot welke situaties een dergelijke methode aanleiding kan geven. Op 25 november b.v. zijn een aantal bezuinigingsvoorstellen naar voren gekomen, waarvan de politieke sturing en de politieke uitgangspunten die eraan ten grondslag lagen toch eigenlijk onjuist waren. Het heeft in belangrijke mate van het funktioneren van een werkgroep - van een aantal raadsleden en ambtenaren - afgehangen welke projekten op die lijst kwamen; er is mij bekend dat in de werkgroep ook toezeggingen zijn gedaan over projekten, die later nog zouden worden uitgewerkt, maar die we nooit meer hebben gezien. Daaruit blijkt, dat als je een constructie maakt waarin - in zo'n belangrijke mate - direkt betrokkenen een voorhoederol moeten spelen bij het maken van de bezuinigingen, er een methode is die niet tot resultaat leidt. Je moet uitgaan van je eigen politieke doelstellingen en het formuleren daarvan kan niet door raadsleden gebeuren, omdat die mensen vaak een baan daarnaast hebben en het toch een vrij intensief werk is; het moet in het College gebeuren en de uitwerking daarvan moet opgedragen worden aan het ambtelijk apparaat. Aangezien de methode Berenschot wezenlijk veel te laag in de organisatie begint bij het bij elkaar zoeken van projekten die zioh voor bezuiniging lenen, denken wij dat dat een verkeerde aanpak is. Wij zijn daarom blij dat we nu een andere aanpak kiezen, waarbij ik de kanttekening plaats, dat het alleen kans op succes heeft als binnen het politieke orgaan het College eerst de hoofdlijnen vaststeltvan het lange- - 46 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 71