7 maart 1983 Mevrouw Allard heeft opgemerkt dat de bestuursbeslissing m.b.t. bezuinigen gemotiveerd moet zijn; wij hebben destijds gezegd dat aktiviteiten, die belangrijker zijn dan andere, zullen blijven voortbestaan. Dat was de motivering; achteraf gezien is natuurlijk ook de gelijkberechtiging een basis, waarop bestuursbeslissingen kunnen worden genomen. In dat licht noem ik ook de sport. De heer Visser heeft gesteld dat er nog wel uitgangspunten zijn in het overzicht van het lijsttrekkers-overleg, waaraan niet voldaan zou zijn. Ik heb gezegd, dat van de 8 uitgangspunten er 6 zijn, waarvan de uitgangs punten in acht werden genomen en 2 waar zij in acht zullen worden gmomen. De heer van Garderen heeft terecht opgemerkt dat vergelijkingsmateriaal voorzichtig dient te worden gehanteerd, maar dat dat vergelijkingsmateriaal intergemeentelijk indikaties kan aangeven. Daar is het college het volstrekt mee eens, het heeft ook onze aandacht;er wordt op dit moment mee gewerkt. De heer PLOMP: Mijnheer de vocrzitter, de fraktie van het CDA geeft bij monde van de heer Verheue te kennen, zich grote zorgen te maken over de lange duur van de procedures bij G.S. Misschien mag ik de fraktie verzoeken om eens kontakt op te nemen met de politieke vrienden bij G.S. Ik weet dat daar enkele invloedrijke mensen zitten, die mogelijk kunnen helpen de procedures wat te verkorten. Mijnheer de voorzitter, het tracé van de tankbaan zou in de gewenste richting moeten worden gelegd ik kan u meedelen, dat, zowel in onze brief aan G.S. als in het bestuurlijk overleg waarvan straks sprake was, duidelijk is aangegeven wat de wensen zijn van Soest en die komen overeen met hetgeen de heer Verheus wenst. Mijnheer de voorzitter, de PvdA heeft bij monde van de heer Van Gelder gevraagd of de termijn,waarbinnen nader inzicht kan worden gegeven in het gebeuren bij de sportstichting, wat kan worden verkort. Ik heb er behoefte aan om daarover eerst politiek beraad te hebben met de vice-voorzitter van de sportstichting, die rechts naast de heer Van Gelder zit. Mijnheer de voorzitter, de heer Visser heeft het exact begrepen: belangrijke dingen moeten sons twee keer aan de orde komen, vandaar dat ik de heer Visser inderdaad twee keer de gelegenheid heb willen geven om mij erop te wijzen dat ik in het lijsttrekkers-overleg als voorzitter fungeerde, dat de uitgangs punten beter zouden moeten worden gevolgd,-ik ben het daarmee eens en zal het ook de anderen meedelen, voor zover nog nodig- dat de uitgangspunten beter gekoesterd moeten worden - ook daar zal de nodige aandacht aan besteed worden - en dat ze eerlijk gehandhaafd worden - ook daar hopen wij alles aan te doen - De heer KINGMA: Mijnheer de voorzitter, wat betreft alle nota's en notitie- verhalen, merk ik op, dat ik op geen enkele wijze een nota over jeugdwerkeloos- - 52 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 77